ECLI:NL:RBDHA:2023:17849
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding na inwilliging asielaanvraag
In deze zaak heeft de verzoeker op 15 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 18 september 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 12 oktober 2023 de asielaanvraag van de verzoeker ingewilligd. Na deze inwilliging heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten door de verweerder. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de verweerder niet tijdig beslist op de aanvraag van de verzoeker en heeft deze aanvraag ingewilligd terwijl er een beroep tegen het niet-tijdig beslissen aanhangig was. Hierdoor is de verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van de verzoeker.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen en de verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 418,50. Dit bedrag is berekend op basis van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met inachtneming van de wegingsfactor ‘licht’, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.