ECLI:NL:RBDHA:2023:17870

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
NL23.32166
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid identiteit en vrees voor besnijdenis

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, van Nigeriaanse nationaliteit, heeft op 6 augustus 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 12 september 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, waarbij hij eiseres uitstel van vertrek heeft verleend voor zes maanden in afwachting van een besluit over de toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet.

De rechtbank heeft op 7 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat eiseres haar identiteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiseres heeft slechts een kopie van haar paspoort overgelegd, die niet op echtheid kan worden onderzocht. De staatssecretaris heeft ook de inconsistenties in de verklaringen van eiseres over haar identiteit en de vrees voor besnijdenis door haar familie in aanmerking genomen.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de verklaringen van eiseres over haar vrees voor besnijdenis niet geloofwaardig zijn. Eiseres heeft onvoldoende concrete argumenten aangedragen om de motivering van de staatssecretaris te weerleggen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd krijgt en geen vergoeding van haar proceskosten ontvangt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.32166
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. F. Lavell),

en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M.A. Gündogdu).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag.
2. Eiseres stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1977. Zij heeft op 6 augustus 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
3. De staatssecretaris heeft met het besluit van 12 september 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Met dit besluit heeft de staatssecretaris aan eiseres uitstel van vertrek voor de duur van zes maanden verleend in afwachting van het besluit over de toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet.
4. De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris. Als tolk was aanwezig A. Kebe.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres aan de hand van de beroepsgronden.
6. Naar het oordeel van de rechtbank kan het bestreden besluit in stand blijven. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij vreest voor besnijdenis door de familie van haar vader. Eiseres heeft in verband hiermee in mei 2012 Nigeria verlaten en is naar Duitsland gegaan. In 2016 is eiseres naar Nederland gekomen. Eiseres vreest bij terugkeer door haar vader en zijn familie te worden gedood.
8. De staatssecretaris heeft op 8 augustus 2023 het voornemen uitgebracht om de asielaanvraag van eiseres als kennelijk ongegrond af te wijzen. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- de familie van de vader van eiseres wil haar laten besnijden.
De staatssecretaris acht de identiteit en herkomst van eiseres niet geloofwaardig en ook acht de staatssecretaris de verklaringen van eiseres over haar vrees voor besnijdenis niet geloofwaardig. De Nigeriaanse nationaliteit wordt vooralsnog wel gevolgd.
9. Nadat eiseres een zienwijze heeft ingediend heeft de staatssecretaris de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Geloofwaardigheid identiteit en herkomst
10. Eiseres voert aan dat zij met de kopie van haar paspoort voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de door haar opgegeven persoonsgegevens juist zijn. Ter zitting heeft eiseres nog toegelicht dat de kopie leesbaar genoeg is om daaruit op te maken dat wat daarin staat overeen komt met de persoonsgegevens die zij in Nederland heeft opgegeven. Daarnaast stelt eiseres dat zij niet mag worden afgerekend op de verklaringen die zij in Duitsland heeft afgelegd over haar identiteit en herkomst.
11. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres haar identiteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt met een origineel identiteitsdocument. Zij heeft slechts een kopie van - de fotopagina - van haar paspoort overgelegd, die niet op echtheid kan worden onderzocht.1 Daarbij heeft de staatssecretaris het niet ten onrechte onduidelijk geacht hoe eiseres aan deze kopie van haar paspoort is gekomen, nu zij heeft verklaard dat haar paspoort destijds is afgenomen in Duitsland. De staatssecretaris heeft bij zijn standpunt dat hij de identiteit en herkomst van eiseres niet geloofwaardig acht eveneens niet ten onrechte betrokken dat eiseres in Duitsland heeft verklaard dat zij [A] heet, geboren op [geboortedatum 2] 1979 in [geboorteplaats] Nigeria en dat zij daar ook de naam [B] heeft opgegeven. De stelling dat eiseres niet mag worden afgerekend op de verklaringen die zij in Duitsland heeft afgelegd onderschrijft de rechtbank niet. Hoewel in Nederland een nieuwe procedure is gestart, stond eiseres in de Europese systemen met een andere naam en geboortedatum geregistreerd en de staatssecretaris heeft deze gegevens mogen betrekken bij de onderhavige beslissing. De staatssecretaris stelt terecht dat eiseres geen verklaring heeft gegeven voor deze wisselende verklaringen over haar persoonsgegevens. Tot slot heeft de staatssecretaris bij zijn standpunt niet ten onrechte betrokken dat eiseres vaag en inconsistent heeft verklaard over haar leeftijd en herkomst. Daarbij heeft de staatssecretaris onder meer in aanmerking genomen dat eiseres heeft verklaard dat de besnijdenis weer ter sprake kwam in 2012 èn dat zij heeft verklaard dat de besnijdenis weer ter sprake kwam toen zij 30 was (p. 10 nader gehoor). De staatssecretaris heeft zich hierover op het standpunt mogen stellen dat deze verklaringen inconsistent zijn omdat iemand die in 1977 is geboren - niet in 2012 maar - in 2007 dertig jaar wordt.
1. Zie werkinstructie 2022/4 en bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1684.
12. Alles samengenomen heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat hij de identiteit en herkomst van eiseres niet geloofwaardig acht. De enkele stelling dat de persoonsgegevens op de kopie van het paspoort overeenkomen met de door eiseres in Nederland opgegeven persoonsgegevens is dan ook onvoldoende om op grond daarvan aannemelijk te achten dat dit de juiste persoonsgegevens van eiseres zijn. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Geloofwaardigheid van de verklaringen over vrees voor besnijdenis.
13. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat de verklaringen van eiseres over de vrees voor besnijdenis door de familie van haar vader niet geloofwaardig zijn. Aan dit standpunt heeft de staatssecretaris ten grondslag gelegd dat eiseres zeer summier heeft verklaard over vrouwenbesnijdenis binnen de cultuur van haar vader. Ook stelt de staatssecretaris dat eiseres tegenstrijdige verklaringen aflegt over bijvoorbeeld de leeftijd waarop de besnijdenis zou plaatsvinden. Er zit daarnaast veel tijd tussen alle gebeurtenissen en onduidelijk is hoe eiseres zich zo lang (tussen haar twaalfde en dertigste) heeft kunnen onttrekken aan de besnijdenis. Tot slot stelt de staatssecretaris dat het opmerkelijk is dat eiseres ondanks de vrees voor besnijdenis wel haar eigen dochter bij haar vader heeft achtergelaten.
14. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris ten onrechte heeft overwogen dat haar relaas ongeloofwaardig is. De staatssecretaris is daarbij ten onrechte voorbij gegaan aan de zienswijze van eiseres. Ter zitting heeft eiseres nog toegelicht dat het niet gaat om de kennis die zij van besnijdenis heeft maar om haar vrees daarvoor. Ook herhaalt eiseres ter zitting dat haar kinderen niet bij vader maar bij tante zijn ondergebracht toen haar moeder overleed. Ook geeft eiseres aan dat de besnijdenis niet omwille van een bloedoffer gebeurt; besnijdenis is het doel en van haar vader wordt verwacht dat hij deze traditie in stand houdt.
15. De rechtbank oordeelt dat eisers de hiervoor onder randnummer 13 vermelde standpunten in haar beroepschrift niet uitdrukkelijk en met concrete argumenten heeft betwist. Eiseres heeft in haar beroepschrift slechts volstaan met de stelling dat de staatssecretaris ten onrechte voorbij is gegaan aan de zienswijze. Dit standpunt kan niet leiden tot het oordeel van de rechtbank, die op grondslag van de beroepsgronden uitspraak doet, dat de staatssecretaris voormelde - op zichzelf volgbare – standpunten ten onrechte heeft ingenomen. De staatssecretaris is immers in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op wat eiseres in de zienswijze heeft aangevoerd en eiseres heeft in beroep (dus) niet toegelicht waarom zij het met (onderdelen van) die motivering niet eens zou zijn. Ook de punten die de gemachtigde van eiseres ter zitting nog heeft genoemd betreffen een herhaling van wat reeds in de zienswijze naar voren is gebracht en leiden de rechtbank niet tot een ander oordeel. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

16. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 november 2023

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.