ECLI:NL:RBDHA:2023:17870
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid identiteit en vrees voor besnijdenis
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, van Nigeriaanse nationaliteit, heeft op 6 augustus 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 12 september 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, waarbij hij eiseres uitstel van vertrek heeft verleend voor zes maanden in afwachting van een besluit over de toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet.
De rechtbank heeft op 7 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat eiseres haar identiteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiseres heeft slechts een kopie van haar paspoort overgelegd, die niet op echtheid kan worden onderzocht. De staatssecretaris heeft ook de inconsistenties in de verklaringen van eiseres over haar identiteit en de vrees voor besnijdenis door haar familie in aanmerking genomen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de verklaringen van eiseres over haar vrees voor besnijdenis niet geloofwaardig zijn. Eiseres heeft onvoldoende concrete argumenten aangedragen om de motivering van de staatssecretaris te weerleggen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd krijgt en geen vergoeding van haar proceskosten ontvangt.