ECLI:NL:RBDHA:2023:17876
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielprocedure
In deze zaak heeft verzoeker op 15 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 5 juli 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 27 juli 2023 de aanvraag buiten behandeling gesteld. Verzoeker trok op 11 augustus 2023 het beroep in en verzocht om een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In deze zaak was de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 5 januari 2023 verstreken, maar door een wijziging in de wet is deze termijn met negen maanden verlengd. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was.
De rechtbank concludeert dat de beslistermijn pas op 5 oktober 2023 eindigde en dat de ingebrekestelling van 22 februari 2023 prematuur was. Aangezien er geen sprake was van een ontvankelijk beroep, is er geen grond voor een proceskostenvergoeding. Het verzoek om proceskostenveroordeling wordt dan ook afgewezen als kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.