ECLI:NL:RBDHA:2023:17879
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake mvv-aanvraag
In deze zaak heeft verzoekster op 30 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar mvv-aanvraag van 31 augustus 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 13 juni 2023 de aanvraag van verzoekster ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank overweegt dat, aangezien verzoekster haar beroep heeft ingetrokken omdat verweerder aan haar verzoek heeft voldaan, zij recht heeft op een proceskostenvergoeding. Verweerder heeft in een eerder bericht op 6 juli 2023 toegezegd deze kosten te vergoeden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de proceskostenvergoeding aan verzoekster zal worden toegekend tot een bedrag van € 418,50, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- met een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.