ECLI:NL:RBDHA:2023:17882
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake mvv-aanvraag
In deze zaak heeft verzoeker op 7 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn mvv-aanvraag van 17 mei 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 12 mei 2023 de aanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) biedt verdere uitwerking. Aangezien verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan zijn aanvraag, heeft de rechtbank besloten om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 2 juni 2023 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoeker te betalen.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot een bedrag van € 418,50, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- met een wegingsfactor van 0,5. Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.