ECLI:NL:RBDHA:2023:17889
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 april 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die onvrijwillig is ingeschreven in het Centraal register uitsluiting kansspelen (Cruks), heeft bezwaar gemaakt tegen deze inschrijving en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter zonder zitting uitspraak gedaan, omdat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk was.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker griffierecht moest betalen voor het indienen van het verzoek, vastgesteld op € 184,-. Aangezien verzoeker het griffierecht niet tijdig heeft betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim heeft gegeven, kon het verzoek niet in behandeling worden genomen. De griffier had verzoeker eerder een aangetekende nota gestuurd waarin hij werd gewezen op de termijn voor betaling van het griffierecht.
Daarnaast is gebleken dat verweerder, de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, op 4 april 2023 op het bezwaar van verzoeker heeft beslist. Verzoeker had in een handgeschreven brief op 17 april 2023 een verzoek om vrijstelling van het griffierecht ingediend, maar dit verzoek was niet tijdig gedaan. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verzoeker niet tijdig om vrijstelling heeft verzocht, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk werd verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.