ECLI:NL:RBDHA:2023:17889

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
SGR - 23 _ 2196
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 april 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die onvrijwillig is ingeschreven in het Centraal register uitsluiting kansspelen (Cruks), heeft bezwaar gemaakt tegen deze inschrijving en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter zonder zitting uitspraak gedaan, omdat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk was.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker griffierecht moest betalen voor het indienen van het verzoek, vastgesteld op € 184,-. Aangezien verzoeker het griffierecht niet tijdig heeft betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim heeft gegeven, kon het verzoek niet in behandeling worden genomen. De griffier had verzoeker eerder een aangetekende nota gestuurd waarin hij werd gewezen op de termijn voor betaling van het griffierecht.

Daarnaast is gebleken dat verweerder, de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, op 4 april 2023 op het bezwaar van verzoeker heeft beslist. Verzoeker had in een handgeschreven brief op 17 april 2023 een verzoek om vrijstelling van het griffierecht ingediend, maar dit verzoek was niet tijdig gedaan. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verzoeker niet tijdig om vrijstelling heeft verzocht, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk werd verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/2196
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 april 2023 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

en

de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker is onvrijwillig ingeschreven in het Centraal register uitsluiting kansspelen (Cruks). Hij heeft daartegen bezwaar gemaakt en heeft de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om zonder zitting uitspraak te doen. [1]

Overwegingen

1. Iemand die een verzoek om voorlopige voorziening indient, moet griffierecht betalen. [2] Voor deze zaak is het griffierecht vastgesteld op € 184,-. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht de betrokkene niet kan worden toegerekend.
2. De griffier heeft verzoeker een aangetekende nota verzonden. In de nota is verzoeker erop gewezen dat het griffierecht binnen twee weken moet zijn betaald en dat anders het verzoek niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Verzoeker heeft het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim.
3. De voorzieningenrechter is gebleken dat verweerder inmiddels op 4 april 2023 op het bezwaar van verzoeker heeft beslist en dat verzoeker beroep heeft ingesteld tegen dat besluit. In die beroepsprocedure heeft de rechtbank op 17 april 2023 een handgeschreven brief van verzoeker ontvangen. Voor zover de brief van verzoeker moet worden opgevat als een verzoek om vrijstelling van het griffierecht in beide procedures wegens betalingsonmacht overweegt de voorzieningenrechter dat verzoeker in deze voorlopige voorzieningsprocedure niet tijdig heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht. In de nota van 24 maart 2023 is verzoeker erop gewezen dat als hij het griffierecht niet kan betalen, hij een beroep kan doen op ‘betalingsonmacht’ en dat hij het verzoek om ontheffing van betaling van het griffierecht moet doen binnen twee weken na de datum op de nota.
4. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van Y.E. de Loos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 april 2023.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Voetnoten

1.Zie artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb).
2.Op grond van artikel 8:82 in samenhang met 8:41 van de Awb.