ECLI:NL:RBDHA:2023:17919
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verblijfsrecht van Unieburger en verwijderingsmaatregel in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Poolse nationaliteit houder, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris waarin werd vastgesteld dat zijn verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan was geëindigd op grond van artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000. De eiser, die in Nederland verblijft sinds februari 2021, had eerder gewerkt in de bloemenbranche, maar was sindsdien in aanraking gekomen met politie en justitie. De Staatssecretaris had bepaald dat de eiser Nederland binnen een maand moest verlaten, wat door de rechtbank werd bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet had aangetoond dat hij rechtmatig verblijf had, noch dat hij een reële kans op werk had. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging door de Staatssecretaris correct was uitgevoerd, waarbij de omstandigheden van de eiser, zoals zijn verblijf in Nederland en zijn arbeidsverleden, in overweging waren genomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en de eiser werd in de gelegenheid gesteld om hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van State.