ECLI:NL:RBDHA:2023:17948

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
C/09/653888 / JE RK 23-1876
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen met ernstige ontwikkelingsbedreigingen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 november 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam01] en [naam02]. De zaak is aangespannen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderen, geboren in 2018 en 2012, vertonen ernstige ontwikkelingsproblemen, waaronder microcefalie en ADHD, en hebben een bovengemiddelde opvoedvraag. De ouders, die gescheiden zijn, zijn belast met het ouderlijk gezag, maar hebben moeite om aan de opvoedbehoeften van de kinderen te voldoen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen en dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de benodigde ondersteuning te bieden. De vader heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de maatregelen, maar de kinderrechter oordeelt dat de situatie van de kinderen het noodzakelijk maakt om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 14 november 2024, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/653888 / JE RK 23-1876
Datum uitspraak: 7 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [naam02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam03],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam04],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 15 september 2023;
  • het e-mailbericht van de moeder van 23 oktober 2023;
  • het e-mailbericht van de vader van 31 oktober 2023;
  • de brief van de vader met foto’s van [naam02] , overgelegd door de vader ter zitting en voorgelezen door de kinderrechter ter zitting.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader bijgestaan door de tolk [naam08] in de Syrisch-Arabische taal;
- [naam05] en [naam06] namens de gecertificeerde instelling.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen. De moeder heeft op 23 oktober 2023 de rechtbank per e-mailbericht te kennen gegeven niet naar de zitting te komen.

2.De feiten

2.1.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] en [naam02] .
2.3.
[naam01] verblijft feitelijk bij [X] in [naam07] en [naam02] verblijft feitelijk bij [Y] in [naam09] .
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 oktober 2022 de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] verlengd tot 14 november 2023.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 oktober 2022 de machtiging verlengd [naam01] en [naam02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 14 november 2023.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt tot het verlengen van de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] voor de duur van een jaar en het verlengen van een machtiging tot uithuisplaatsing voor [naam01] en [naam02] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van een jaar. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Voor zowel [naam02] als [naam01] is er nog steeds sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Beiden kinderen hebben een bovengemiddelde opvoedvraag, waar zowel de vader als moeder onvoldoende bij kunnen aansluiten. [naam01] heeft micro-ecefalie, een ontwikkelingsachterstand en een sterk vertraagde achterstand in taal en bij [naam02] is sprake van een licht verstandelijke beperking, ADHD en microduplicatie. De vader erkent deze diagnoses niet en de kinderen lijken door hem te worden overvraagd. Ook de moeder lijkt niet te begrijpen wat deze beperkingen inhouden, waardoor het niet lukt om aan te sluiten bij de kinderen. Daarnaast belast de vader [naam02] met volwassenzaken. Hij deelt zijn frustraties ten aanzien van de moeder in het bijzijn van de kinderen waardoor [naam02] in een loyaliteitsconflict is gekomen. Nadat op 1 juni 2023 middels een perspectiefbesluit is bepaald dat de kinderen op de woongroepen zullen opgroeien, is de vader uit het contact getreden met de gecertificeerde instelling. Dit maakt de samenwerking tussen de vader en de gecertificeerde instelling lastig en zorgt ervoor dat er geen passende hulp ingezet kan worden voor de kinderen omdat de vader hiervoor moet tekenen door het gezag wat hij heeft. Verder is gecertificeerde instelling het afgelopen jaar onvoldoende toegekomen aan de doelen van de ondertoezichtstelling omdat de gesprekken met de vader steeds vastliepen op het feit dat de vader zeer negatief over de moeder praat en hij graag meer geld wil ontvangen voor de verzorging en opvoeding van de kinderen.
3.3.
Ook is een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] nog noodzakelijk. Het afgelopen jaar heeft de gecertificeerde instelling bekeken wat de mogelijkheden zijn voor een ruimer verblijf van de kinderen bij de vader. Ambulante jeugdhulp is gestart en de contact tussen [naam02] en de vader is opgebouwd. [naam02] verblijft nu één keer per twee weken een weekend bij de vader en in de vakanties een langere periode. De bezoeken van [naam01] zijn minder frequent en worden begeleid door ambulante jeugdhulp. Ondanks deze uitbreiding heeft de gecertificeerde instelling op 1 juni 2023 besloten dat het perspectief van de kinderen op hun woongroep ligt. De gecertificeerde instelling ziet geen verbetering in het aansluiten van de vader bij de specifieke ontwikkelingsbehoefte van [naam02] en [naam01] . Verder zal het loyaliteitsconflict nog meer gaan opspelen en het contact met de moeder en hun oudere broer verslechteren als de kinderen meer bij de vader verblijven. De vader is het niet eens met dit perspectiefbesluit.
De moeder is ook niet in staat om voor de kinderen thuis te zorgen. Zij is onregelmatig in het nakomen van het contact het lukt haar nog niet om dit contact uit te breiden. De gecertificeerde instelling vindt het belangrijk dat de kinderen op vaste momenten in contact blijven met de vader en de moeder en zij hebben daarom ten aanzien van de contactregeling een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de ouders.

4.De standpunten

4.1.
De vader heeft verweer gevoerd tegen het verzochte. De vader wil graag dat [naam02] weer bij hem komt wonen. Het constant wisselen van verblijfplaats tussen de vader en de woongroep is niet goed voor [naam02] en hij lijdt hieronder. Alle hulpverleners die bij de vader thuis zijn geweest geven aan dat hij het goed doet en dat hij een goede vader is voor de kinderen. De vader moet daarnaast 300 kilometer rijden om zijn kinderen te zien. Hij is ontzettend moe en gaat eraan onderdoor. De moeder heeft ook een kans gehad en de vader wil ook graag een kans krijgen om te bewijzen dat hij goed voor de kinderen kan zorgen. De vader heeft ter zitting aan de rechter foto’s overgelegd, waaruit volgens hem blijkt dat [naam02] letsel heeft door de nieuwe partner van de moeder.
4.2.
De moeder heeft per e-mailbericht van 23 oktober 2023 aangegeven dat zij het eens is met een verlenging van de verzochte maatregelen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat nog steeds is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, waardoor de ondertoezichtstelling moet worden verlengd, .
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe dat er nog ernstige zorgen bestaan over de ontwikkeling van de kinderen. Bij de kinderen is sprake van forse kindeigenproblematiek, die maakt dat zij een speciale opvoedbehoefte hebben. De ondertoezichtstelling loopt al voor geruime tijd en steeds blijven dezelfde onderwerpen terugkomen. Ondanks inzet van hulpverlening hebben de vader en de moeder zich de afgelopen periode onvoldoende ontwikkeld in het aansluiten bij de speciale opvoedbehoefte van [naam01] en [naam02] . De vader en de moeder lijken de beperkingen van de kinderen en de hieruit voortkomende bovengemiddelde opvoedbehoefte niet te kunnen of willen begrijpen, wat ervoor zorgt dat de kinderen niet de extra ondersteuning van de ouders krijgen die zij nodig hebben. Daarnaast blijft de vader de kwestie van het geld opbrengen rondom de verzorging van de kinderen en laat de vader zich negatief uit over de moeder in het bijzijn van de kinderen. Dit is niet in het belang van de kinderen en het is duidelijk dat [naam02] hiervan in de war raakt. Verder maakt de kinderrechter zich zorgen over het feit dat de vader het contact met de gecertificeerde instelling heeft verbroken. Hierdoor heeft de gecertificeerde instelling niet alleen onvoldoende zicht op de vader, maar zorgt dit er ook voor dat hulpverlening voor de kinderen niet ingezet kan worden als de vader hier niet voor tekent. De kinderrechter wil dan ook een nadrukkelijk beroep op de vader doen om in het belang van zijn kinderen de samenwerking met de gecertificeerde instelling en de hulpverlening opnieuw aan te gaan. Hierin kan wellicht de hulpverlening van de vader (Surplus) een rol spelen. De kinderrechter acht het belangrijk, voor de duidelijkheid voor de kinderen, dat de omgangsmomenten tussen de vader en de moeder en de kinderen op vaste momenten doorgang blijven vinden. Daarnaast is het van belang dat ouders hierbij handvatten krijgen, over hoe zij bij de kinderen kunnen aansluiten. Gezien het voorgaande is het naar het oordeel van de kinderrechter noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer betrokken blijft die regie kan houden op de hupverlening en het contact tussen de kinderen met de vader en de moeder. De kinderrechter zal daarom ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] verlengen voor de duur van een jaar.
5.3.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. Een terugplaatsing bij de moeder is niet aan de orde. Het lukt de moeder niet om de contactregeling met de kinderen uit te breiden en zij erkent dat zij momenteel niet kan aansluiten bij de opvoedbehoeftes van de kinderen. Een terugplaatsing bij de vader is naar het oordeel van de kinderrechter op dit moment ook niet mogelijk. De vader heeft de praktische vaardigheden om de kinderen te verzorgen en de kinderrechter ziet de liefde van de vader voor zijn kinderen en de wil om zijn kinderen bij hem te laten verblijven. Daarentegen kan hij nog onvoldoende aansluiten bij de speciale opvoedbehoefte van de kinderen en is de negatieve houding van de vader richting de moeder belastend voor de kinderen. De kinderrechter is op de hoogte van het perspectiefbesluit dat door de gecertificeerde instelling is genomen. Dat staat er naar het oordeel van de kinderrechter niet aan in de weg dat in de toekomst ruimte voor een meer uitgebreid verblijf van de kinderen bij de vader kan ontstaan mits de vader openstaat voor hulp en leert om goed aan te sluiten bij wat de kinderen nodig hebben en hen niet langer belast met negatieve uitlatingen over de moeder. Het is daarbij noodzakelijk dat de vader opnieuw gaat samenwerken met de hulpverlening en de gecertificeerde instelling. Dit is niet alleen in het belang van de kinderen maar ook in het belang van de vader zodat hij aan de gecertificeerde instelling laat zien dat hij leerbaar is en wél kan aansluiten bij de speciale behoeften van de kinderen. De kinderrechter vindt het belangrijk dat de contactregeling zoals hij nu geldt in ieder geval zijn doorgang blijft vinden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] tot 14 november 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 14 november 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2023 door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 21 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.