ECLI:NL:RBDHA:2023:17949

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
10742002 EJ VERZ 23-81562
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van professionele beschermingsbewindvoerder wegens slecht functioneren

Op 15 november 2023 heeft de kantonrechter te Den Haag, mr. D. de Loor, een beschikking gegeven waarin een professionele beschermingsbewindvoerder wordt ontslagen in alle zaken bij de rechtbank Den Haag. Dit ontslag is het gevolg van herhaaldelijk slecht functioneren van de bewindvoerder, die niet tijdig de benodigde stukken indiende en niet adequaat toezicht hield op de financiële situatie van de betrokkenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder in meerdere zaken niet voldeed aan de wettelijke vereisten en dat dit leidde tot onnodige vertragingen en problemen voor de betrokkenen. De bewindvoerder was eerder op de hoogte gesteld van zijn tekortkomingen en kreeg de kans om deze te verhelpen, maar heeft hierin gefaald. De kantonrechter heeft besloten dat het ontslag ingaat per 1 december 2023 en heeft een nieuwe bewindvoerder, OpRecht Leiden B.V., benoemd met ingang van dezelfde datum. De ontslagen bewindvoerder is verplicht om een eindrekening en -verantwoording op te stellen en deze aan de nieuwe bewindvoerder te overhandigen, zonder recht op vergoeding voor deze werkzaamheden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Zittingsplaats 's-Gravenhage
Zaaknr.: 10742002 EJ VERZ 23-81562
BM 24773
Datum: 15 november 2023
Beschikking van de kantonrechter tot ambtshalve ontslag/benoeming bewindvoerder
in het bewind over de goederen van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [postcode en woonplaats, adres],
hierna te noemen: betrokkene,
waarin thans bewindvoerder is:
[de bewindvoerder]h.o.d.n.
Patron Beschermingsbewind,
zaakdoende te Postbus 418, 3140 AK Maassluis,
hierna te noemen: de bewindvoerder.
Procedure
Bij brief van 5 oktober 2023 heeft de kantonrechter aan de bewindvoerder medegedeeld dat hij het voornemen heeft om hem ambtshalve als bewindvoerder te ontslaan in alle zaken bij deze rechtbank vanwege slecht functioneren. De bewindvoerder is daarbij opgeroepen om over dat voornemen te worden gehoord op de mondelinge behandeling van maandag 30 oktober 2023. De bewindvoerder is bij die gelegenheid verschenen. De betrokkene is niet verschenen.
Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden.
Beoordeling
Bij beschikking van 8 februari 2021 van de kantonrechter te Den Haag is een bewind ingesteld over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. Thans is bewindvoerder [de bewindvoerder] h.o.d.n. Patron Beschermingsbewind.
De kantonrechter is van oordeel dat de bewindvoerder ambtshalve ontslagen moet worden op grond van gewichtige redenen. Voor de uitgebreide motivering van de redenen voor het ambtshalve ontslag wordt verwezen naar de aangehechte bijlage, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
De kantonrechter heeft
OpRecht Leiden B.V., kantoorhoudende dan wel gevestigd te 2316 XX Leiden, Rijnsburgersingel 61, benaderd en gevraagd of zij bereid is een benoeming tot bewindvoerder te aanvaarden. Zij heeft zich schriftelijk bereid verklaard de benoeming als zodanig te aanvaarden.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en onder e van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt de kantonrechter dat het ontslag van de huidige bewindvoerder ingaat per 1 december 2023. De kantonrechter benoemt de nieuwe bewindvoerder met ingang van dezelfde datum.
Het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder worden ingeschreven in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister.
Aangezien het ontslag te wijten is aan de bewindvoerder zal de kantonrechter bepalen dat de bewindvoerder geen vergoeding voor het opmaken van de eindrekening en -verantwoording mag opnemen.
Uit de wet vloeit voort dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is en in stand blijft zolang niet in eventueel hoger beroep anders is beslist.
Beslissing
De kantonrechter:
- ontslaat
[de bewindvoerder]h.o.d.n.
Patron Beschermingsbewindvoornoemd met ingang van 1 december 2023 als bewindvoerder over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren;
- benoemt
OpRecht Leiden B.V.voornoemd met ingang van 1 december 2023 als bewindvoerder over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder eindrekening en -verantwoording aflegt aan de nieuwe bewindvoerder en die vervolgens doet toekomen aan de kantonrechter;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder geen vergoeding voor het opmaken van de eindrekening en -verantwoording in rekening mag brengen als beloning;
- bepaalt dat het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder worden ingeschreven in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister;
- stelt vast dat de nieuwe bewindvoerder gerechtigd is om maandelijks voor de werkzaamheden een vergoeding in rekening te brengen als beloning zoals vermeld in artikel 3 lid 2 onder b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt vast dat de nieuwe bewindvoerder gerechtigd is om een éénmalige vergoeding voor aanvangswerkzaamheden in rekening te brengen conform artikel 3 lid 5 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. de Loor, kantonrechter te Den Haag, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 november 2023.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.

BIJLAGE bij de beschikking van 15 november 2023

Algemeen

Bij email van 29 augustus 2023 is namens de coördinerend kantonrechter CBM aan de bewindvoerder bericht dat geconstateerd is dat er een groot aantal achterstanden zijn in zaken bij het indienen van stukken door de bewindvoerder. Verzocht werd om alle achterstanden zoals vermeld op een bijlage voor 1 oktober 2023 weg te werken. Als op 1 oktober 2023 zou blijken dat de betreffende stukken niet (compleet) waren ingediend zou een ontslagzitting worden gepland. De rechtbank Rotterdam werd tevens op de hoogte gesteld van deze email omdat de bewindvoerder op 12 oktober 2023 een gesprek bij deze rechtbank zou hebben.
Bij brief van 10 oktober 2023 is de bewindvoerder opgeroepen voor de zitting van 30 oktober 2023 om gehoord te worden over het voornemen van de kantonrechter om de bewindvoerder ambtshalve te ontslaan in alle zaken bij deze rechtbank vanwege slecht functioneren. Betrokkenen zijn eveneens opgeroepen voor deze zitting om over dat voornemen te worden gehoord.
Voorafgaande aan de zitting van 30 oktober 2023 heeft de bewindvoerder bij brief van 26 oktober 2023, samengevat, het volgende aan de kantonrechter laten weten. Allereerst biedt hij excuses aan voor de ontstane situatie. Zijn tijd is opgeëist door nieuwe cliënten en door cliënten die zeer nadrukkelijk aanwezig zijn, terwijl hiervoor geen goede argumenten zijn aangedragen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de werkzaamheden die nodig zijn voor de continuïteit van de overige cliënten en de bedrijfsvoering van het kantoor eronder hebben geleden. Vanuit de rechtbank Rotterdam is er aangegeven dat er nog de mogelijkheid bestaat om het tij te keren, echter dat de achterstand in rekeningen en verantwoordingen achterstand zo spoedig mogelijk dient te worden weggewerkt. De bewindvoerder heeft daarom de rekeningen en verantwoordingen van 2022 van alle cliënten die een oproep voor de ontslagzitting hebben ontvangen, ingediend. Verder heeft de bewindvoerder een planning opgesteld voor de nog lopende bewinden, waarin per cliënt is aangegeven wanneer de rekening en verantwoording van 2023 zal worden ingediend. Daarbij stuurt de bewindvoerder een aantal brieven van betrokkenen in reactie op de oproep voor de ontslagzitting met daarin vanuit hen het verzoek om de bewindvoerder niet te ontslaan.
Op advies van de rechtbank Rotterdam is afgesproken om het komende jaar de rekeningen en verantwoordingen digitaal via Toezicht in te dienen. Echter hiervoor dient een financiële investering gedaan te moeten worden. Bij ontslag in alle zaken bij deze rechtbank wordt het erg moeilijk om dit financieel op te brengen. De bewindvoerder verzoekt daarom dringend, teneinde zijn bedrijf te kunnen behouden, om het voornemen om hem in alle zaken te ontslaan niet uit te voeren, zeker wanneer de cliënt dit niet wil.
Ter zitting van 30 oktober 2023 heeft de bewindvoerder hieraan nog het volgende toegevoegd. Nadat hem door de kantonrechter werd voorgehouden dat hij op eerdere zittingen vanwege achterstanden niet is verschenen, heeft de bewindvoerder opgemerkt dat hij voor zijn post gebruik heeft gemaakt van een doorstuurservice. Hij heeft daardoor heel veel post gemist. Hij is op een gegeven moment gaan varen op de brieven van de rechtbank en heeft de stukken steeds via email ingediend, maar zo werkt het ook niet goed. Hij had zelf de termijnen moeten bewaken. Hij heeft daarom met de rechtbank Rotterdam afgesproken dat hij alles digitaal gaat aanleveren mocht hij door mogen gaan als bewindvoerder.
Het klopt dat de termijn gegeven in de email van 29 augustus 2023 tot 1 oktober 2023 eveneens niet is gehaald, maar de bewindvoerder wijst er op dat die termijn kort was en dat hij de stukken wel voor de ontslagzitting heeft ingediend. Het is verder juist dat er nog wel eindrekeningen open staan. De bewindvoerder heeft nu voorrang gegeven aan lopende dossiers.
BM 28519 en 28518Betrokkenen zijn niet ter zitting verschenen. Bij beschikkingen van 5 juni 2023 zijn bewinden ingesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. De boedelbeschrijvingen dienden voor 5 september 2023 te worden ingediend. De bewindvoerder heeft de boedelbeschrijvingen uiteindelijk pas op de zitting van 30 oktober 2023 overgelegd. De boedelbeschrijvingen zijn echter niet compleet. Het rekeningafschrift per instellingsdatum van de Bunq-rekening eindigend op -461 ontbreekt. Er is een rekeningafschrift van ING van een rekening eindigend op -558 bijgevoegd, maar deze bankrekening staat niet op de boedelbeschrijving vermeld. Er staat geen leefgeldrekening op de boedelbeschrijving vermeld. Verder is het onroerend goed van betrokkenen niet in de boedelbeschrijving vermeld en ontbreken de WOZ-beschikking en de actuele stand van de hypotheek. Hoewel het om een bewind op grond van problematische schulden gaat, is de paragraaf over schulden niet ingevuld en is er geen schuldenlijst bijgevoegd. De boedelbeschrijving is ten slotte noch door de bewindvoerder noch door betrokkene ondertekend.
BM 26602Betrokkene is niet ter zitting verschenen. Zij heeft in een email van 12 oktober 2023 aan de bewindvoerder laten weten tevreden te zijn over hem. De samenwerking verloopt goed en problemen werden altijd opgelost. Wat haar betreft hoeft de bewindvoerder niet ontslagen te worden.
Bij beschikking van 28 februari 2022 is een bewind ingesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. Na diverse rappellen heeft de bewindvoerder de boedelbeschrijving pas in januari 2023 ingediend. Bij de boedelbeschrijving ontbrak een bankafschrift. Nadat die in april 2023 werd opgevraagd, stuurde de bewindvoerder het afschrift pas op 27 september 2023 per email.
De rekening en verantwoording van 2022 werd voorafgaande aan de ontslagzitting ingediend. Op die rekening en verantwoording staat een grote post “overige inkomsten” (€ 13.804,93) vermeld, terwijl uit de specificatie van deze post blijkt dat daarop bedragen staan vermeld voor posten die gewoon in het formulier voorkomen, zoals alimentatie, kinderbijslag en storting derde. Bij de paragraaf schulden staat vermeld dat er geen financiële stabiliteit is. Wel is aangekruist dat er een minnelijk schuldhulpverleningstraject loopt. Bij alle data staat echter 01-01-0001 vermeld. De bewindvoerder heeft ter zitting vermeld dat er nog geen schuldhulpverleningstraject loopt, maar dat betrokkene wel binnenkort aangemeld kan worden. Dit betekent dat de vraag over schuldhulpverlening anders had moeten worden ingevuld (“nee” met een toelichting). De rekening en verantwoording is ten slotte noch door de bewindvoerder noch door betrokkene ondertekend.
BM 25980Betrokkene is niet ter zitting verschenen. Bij email van 12 oktober 2023 heeft hij aan de bewindvoerder laten weten tevreden te zijn over hem en dat hij geen andere bewindvoerder wil.
Bij beschikking van 11 oktober 2021 is een bewind ingesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. Bij brief van 11 oktober 2021 werd de bewindvoerder gevraagd om de boedelbeschrijving uiterlijk 11 januari 2022 in te dienen. Bij brief van 26 april 2022 werd geconstateerd dat de boedelbeschrijving nog niet was ingediend en dat die nu voor 12 mei 2022 ingediend diende te worden. De boedelbeschrijving werd uiteindelijk op 17 mei 2022 ontvangen.
Bij brief van 5 juli 2022 werd de bewindvoerder gevraagd om de rekening en verantwoording over de periode van 12 oktober 2021 tot en met 31 december 2021 voor 5 april 2023 in te dienen. Ondanks deze zeer ruime termijn werd de betreffende rekening en verantwoording pas op 3 oktober 2023 ingediend. In deze rekening en verantwoording staat een saldo op de spaarrekening per 31 december 2021 vermeld dat niet uit het bijgevoegde bankafschrift blijkt (er staat € 111,50 vermeld, terwijl op het afschrift € 0,00 staat vermeld). De rekening en verantwoording is noch door de bewindvoerder noch door betrokkene ondertekend.
De rekening en verantwoording van 2022 is voorafgaande aan de ontslagzitting overgelegd. Wederom staat als saldo op de spaarrekening € 111,50 vermeld, terwijl uit het overgelegde jaaroverzicht van de bank blijkt dat het saldo zowel op 1 januari 2022 als 31 december 2022 € 0,00 was. Bij de paragraaf schulden staat vermeld dat er geen financiële stabiliteit is. Wel is aangekruist dat er een minnelijk schuldhulpverleningstraject loopt. Bij alle data staat echter 01-01-0001 vermeld. De bewindvoerder heeft ter zitting vermeld dat er nog geen schuldhulpverleningstraject loopt, maar dat betrokkene wel binnenkort aangemeld kan worden. Dit betekent dat de vraag over schuldhulpverlening anders had moeten worden ingevuld (“nee” met een toelichting). De bewindvoerder heeft ter zitting niet goed kunnen uitleggen waarom het schuldhulpverleningstraject tot op heden niet is opgestart. De rekening en verantwoording is ten slotte noch door de bewindvoerder noch door betrokkene ondertekend.
BM 25706
Betrokkene is niet ter zitting verschenen. Bij email van 26 oktober 2022 heeft zij aan de bewindvoerder laten weten tevreden te zijn over hem en dat zij geen andere bewindvoerder wil.
Bij beschikking van 16 augustus 2021 is een bewind ingesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. De bewindvoerder is gevraagd om de boedelbeschrijving voor 16 november 2021 in te dienen. De boedelbeschrijving werd pas op 24 mei 2022 ontvangen.
Bij brief van 19 juli 2022 is de bewindvoerder gevraagd om de rekening en verantwoording over de periode van 17 augustus 2021 tot en met 31 december 2021 voor 19 oktober 2022 in te dienen. Op 10 november 2022 werd een rappel gestuurd. Op 13 april 2023 werd een tweede rappel gestuurd, waarin ook om de rekening en verantwoording van 2022 werd gevraagd. Omdat hierop door de bewindvoerder niet tijdig werd gereageerd, werd de bewindvoerder opgeroepen voor een zitting van 9 juni 2023. Bij email van 8 juni 2023 heeft de bewindvoerder laten weten niet ter zitting te kunnen verschijnen en werd de rekening en verantwoording 2021 toegezonden. De rekening en verantwoording van 2022 zou volgens hem pas worden ingestuurd als die van 2021 zou zijn goedgekeurd.
In de rekening en verantwoording van 2021 staat een post “overige uitgaven” van € 9.083,28. Deze worden in een bijlage gespecificeerd met posten die gewoon op het formulier vermeld staan (beloning aanvangswerkzaamheden, abonnementen, betalingsregeling Intrum, gemeente belastingen, sportabonnement). Bij de paragraaf schulden staat vermeld dat er geen financiële stabiliteit is. Wel is aangekruist dat er een minnelijk schuldhulpverleningstraject loopt. Bij alle data staat echter 01-01-0001 vermeld. Betrokkene is pas recentelijk door de bewindvoerder bij schuldhulpverlening aangemeld (de gemeente heeft in september 2023 de inventariserende stukken ter invulling aan de bewindvoerder gezonden). De vragen hadden dus anders moeten worden ingevuld.
De rekening en verantwoording van 2022 is voorafgaande aan de zitting ingediend. Daarin staat een post “overige uitgaven” van € 21.384,80. Deze worden in een bijlage gespecificeerd met posten die gewoon op het formulier vermeld staan (abonnementen, betalingsregeling Intrum, boete, gemeente belastingen, kinderopvang, medicijnen, sportabonnement). Bij de paragraaf schulden staat wederom vermeld dat er geen financiële stabiliteit is en is wel aangekruist dat er een minnelijk schuldhulpverleningstraject loopt. Bij alle data staat echter weer 01-01-0001 vermeld. Betrokkene is pas in september 2023 aangemeld bij schuldhulpverlening. De vragen hadden dus anders moeten worden ingevuld.
BM 25274Betrokkene is op 26 augustus 2023 overleden. Dit is door de bewindvoerder niet doorgegeven aan de rechtbank.
Bij beschikking van 17 mei 2021 is een bewind ingesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. De bewindvoerder is gevraagd om de boedelbeschrijving voor 17 augustus 2021 in te dienen. De boedelbeschrijving werd pas 30 mei 2022 ontvangen.
De bewindvoerder heeft de rekening en verantwoording over de periode van 18 mei 2021 tot en met 31 december 2021 tijdig ingediend. Bij brief vaan 12 januari 2023 zijn hierover nadere vragen aan de bewindvoerder gesteld, met een reactietermijn tot 12 februari 2023. Pas bij email van 3 oktober 2023 heeft de bewindvoerder gereageerd en de rekening en verantwoording van 2021 nogmaals opgestuurd, zonder de vragen uit de brief van 12 januari 2023 te beantwoorden. Gevraagd was om de afwijking van € 501,36 bij de vergelijking van inkomsten/uitgaven en de banksaldi per begin- en einddatum toe te lichten. Verder was gevraagd of betrokkene was aangemeld bij schuldhulpverlening.
Tot op heden is geen rekening en verantwoording over 2022 ingediend.
BM 25164Betrokkene is niet ter zitting verschenen. Betrokkene heeft bij email van 24 oktober 2023 aan de bewindvoerder laten weten dat hij tevreden is over zijn bewindvoerder en dat hij geen andere bewindvoerder wil.
Bij beschikking van 26 april 2021 is een bewind ingesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. De bewindvoerder is gevraagd om de boedelbeschrijving voor 26 juli 2021 in te dienen. De boedelbeschrijving werd pas 17 mei 2022 ontvangen.
Bij brief van 11 augustus 2022 is de bewindvoerder gevraagd om de rekening en verantwoording over de periode van 27 april 2021 tot en met 31 december 2022 voor 11 mei 2023 in te dienen. De bewindvoerder heeft op 12 juni 2023 echter alleen de rekening en verantwoording van 2021 ingediend. Bij brief van 3 juli 2023 zijn nadere stukken opgevraagd, waaronder het financieel jaaroverzicht van twee bankrekeningen bij de ABN. Die moesten alsnog worden toegezonden voor 3 augustus 2023. Op 28 september 2023 werd een email van de bewindvoerder ontvangen, met als bijlage een handgeschreven verzoek aan de bank van dezelfde datum om met enige spoed jaaroverzichten van beide bankrekeningen toe te zenden. Dit is veel te laat gevraagd gezien de deadline van 1 oktober 2023 die was gegeven in de email van 29 augustus 2023. De jaaroverzichten zijn ook naderhand niet aangeleverd door de bewindvoerder.
Voorafgaande aan de ontslagzitting heeft de bewindvoerder de rekening en verantwoording van 2022 ingediend. In deze rekening en verantwoording staat geen leefgeldrekening vermeld, terwijl op het bijgevoegde jaaroverzicht nog wel een andere ING-rekening staat vermeld. Bij de paragraaf schulden staat vermeld dat er geen financiële stabiliteit is. Wel is aangekruist dat er een minnelijk schuldhulpverleningstraject loopt. Bij alle data staat echter 01-01-0001 vermeld. De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat betrokkene nog niet is aangemeld bij schuldhulpverlening. De vraag over schuldhulpverlening is dus onjuist ingevuld.
BM 25159 en MB 7116Betrokkene is ter zitting verschenen. Zij heeft verzocht om een andere bewindvoerder te benoemen, van wie zij een bereidverklaring heeft overgelegd, en om het mentorschap op te heffen. Na het overlijden van haar ex-man is zij een pensioen gaan ontvangen. De bewindvoerder had moeten weten dat dit gevolgen zou hebben voor haar uitkering. Door de uitkeringsinstantie niet tijdig te informeren is een grote terugvordering ontstaan van ongeveer € 28.000, terwijl betrokkene juist schuldenvrij was.
Bij beschikking van 31 augustus 2017 is betrokkene onder bewind gesteld vanwege haar lichamelijke of geestelijke toestand. Bij beschikking van 8 december 2017 is het bewind omgezet naar curatele. Bij beschikking van 22 april 2021 is de curatele per 1 mei 2021 omgezet naar een bewind wegens de lichamelijke of geestelijke toestand van betrokkene en een mentorschap, met benoeming van de huidige bewindvoerder, tevens als mentor.
Op 25 oktober 2022 werd de rekening en verantwoording over de periode van 22 mei 2021 tot en met 31 december 2021 van de bewindvoerder ontvangen. Bij brief van 27 oktober 2022 is aan de bewindvoerder bericht dat de rekening en verantwoording een verkeerde ingangsdatum heeft. Verzocht is om uiterlijk 1 december 2022 een nieuwe rekening en verantwoording in te dienen over de juiste periode, welke tevens is ondertekend door de bewindvoerder en waarbij de financiële jaaroverzichten wel zijn bijgevoegd. Op 22 februari 2023 en 22 juni 2023 zijn rappelbrieven verstuurd. De vervolgens ingediende rekening en verantwoording betrof nu wel de juiste periode.
In de rekening en verantwoording van 2022 wordt alleen melding gemaakt van een uitkering, niet van een pensioen. De post “overige inkomsten” van € 3.044,32 wordt gespecificeerd met een bedrag van onder andere € 2.293.23 aan “(overige)”, zodat niet duidelijk is waarom het gaat. Ook in de specificatie van de “overige uitgaven” komt een post “(overige)” voor. Daar worden ook posten genoemd die gewoon op het formulier voorkomen (gemeente belastingen, premie bromverzekering, reisgeld). In de rekening en verantwoording is niet ingevuld dat er een leefgeldrekening is. Blijkens het overgelegde jaaroverzicht van de bank blijkt er wel een tweede rekening te zijn.
Voorafgaande aan de ontslagzitting heeft de bewindvoerder de rekening en verantwoording van 2022 ingediend. Ook in deze rekening en verantwoording wordt geen melding gemaakt van een pensioen.
BM 24773Betrokkene is niet ter zitting verschenen.
Bij beschikking van 8 februari 2021 is betrokkene onder bewind gesteld vanwege verkwisting of het hebben van problematische schulden.
De boedelbeschrijving diende voor 8 mei 2021 te worden ingediend, maar werd pas op 15 oktober 2021 door de bewindvoerder ingediend. De rekening en verantwoording van 2021 diende voor 1 maart 2022 te worden ingediend, maar werd pas op 15 mei 2022 ingediend. De rekening en verantwoording van 2022 diende voor 15 juni 2023 ingediend te worden. Op 14 augustus 2023 werd een rappel gestuurd, met een nieuwe termijn tot 15 september 2023. De rekening en verantwoording is echter pas voorafgaande aan de ontslagzitting ingediend.
Blijkens de rekening en verantwoording 2022 heeft betrokkene drie bankrekeningen bij ING, waarvan één structureel € 1.007,08 negatief staat. Uit het bijgevoegde jaaroverzicht van de bank blijkt dat de rekening per 1 januari 2022 een negatief saldo van € 10,60 had en vervolgens in 2022 is opgeheven.
Bij de paragraaf schulden staat vermeld dat er geen financiële stabiliteit is. Wel is aangekruist dat er een minnelijk schuldhulpverleningstraject loopt. Bij alle data staat echter 01-01-0001 vermeld. Volgens de verklaring ter zitting was betrokkene nog niet bij schuldhulpverlening aangemeld. De vragen hadden dus anders moeten worden ingevuld.
BM 23766Betrokkene is niet ter zitting verschenen. Namens betrokkene is door de instelling waar hij verblijft verzocht om een andere bewindvoerder te benoemen, van wie een bereidverklaring is overgelegd.
Bij beschikking van 31 juli 2020 is betrokkene wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand onder bewind gesteld.
De boedelbeschrijving diende voor 31 oktober 2020 ingediend te worden. Op 3 maart 2021 en 18 maart 2021 is gerappelleerd. Vervolgens heeft de bewindvoerder op 1 april 2021 de boedelbeschrijving ingediend. Daarna is bij brief van 12 april 2021 verzocht om voor 12 mei 2021 ontbrekende bankafschriften over te leggen en een toelichting te geven op de vermelde beloning. Omdat deze stukken niet werden ontvangen is de bewindvoerder bij brief van 16 juli 2021 opgeroepen voor de zitting van 13 september 2021. Vervolgens werden de ontbrekende stuken bij email van 17 juli 2021 door de bewindvoerder verzonden.
Op 13 mei 2022 is de RV over 1 augustus 2020 tot en met 31 december 2021 ingediend. Bij brief van 20 juni 2022 is aan de bewindvoerder gevraagd om twee aparte rekeningen en verantwoordingen in te dienen (voor 2020 en 2021). Ook ontbraken alle bankafschriften/jaaroverzichten. Vervolgens is gerappelleerd bij brieven van 10 november 2022 en 24 januari 2023. Op 10 april 2023 zond de bewindvoerder de bankafschriften in, maar zond hij geen aparte rekeningen en verantwoordingen voor de jaren 2020 en 2021. Die zijn ook later niet meer gevolgd.
De bewindvoerder heeft wel voorafgaande aan de ontslagzitting de rekening en verantwoording van 2022 ingezonden. De leefgeldrekening is niet in de rekening en verantwoording vermeld. Uit het jaaroverzicht van de bank blijkt wel van een tweede ING-rekening. Van de twee ABN-bankrekeningen is geen jaaroverzicht overgelegd. Bij de paragraaf schulden staat vermeld dat er geen financiële stabiliteit is. Wel is aangekruist dat er een minnelijk schuldhulpverleningstraject loopt. Bij alle data staat echter 01-01-0001 vermeld. Uit de stukken van de instelling maakt de kantonrechter op dat betrokkene nog niet is aangemeld bij schuldhulpverlening. De vragen hadden dus anders moeten worden ingevuld.
BM 22681Betrokkene is ter zitting verschenen. Betrokkene is niet ontevreden over de bewindvoerder, maar hij zou graag het bewind stoppen en budgetbeheer regelen, eventueel bij de huidige bewindvoerder. Hij kan dan ZZP-er worden en meer verdienen dan hij nu doet. Hij wil professioneel duiker worden. Daarvoor moet betrokkene een opleiding volgen die ongeveer € 10.000 kost. Daarvoor wil hij sparen. Weliswaar is een belastingteruggave ontvangen van € 6.000, maar die is niet gebruikt om schulden af te lossen. Er is nog een woning in Thailand, die betrokkene graag zou willen houden, maar er staat een bedrag van ongeveer
€ 2.000 open aan rekeningen open die betaald moeten worden.
Volgens de bewindvoerder blijft er na verrekening door de belastingdienst nog een schuldenlast over van ongeveer € 11.000. Betrokkene heeft nu een spaarsaldo van ongeveer € 20.000. De belastingteruggaven waren recent.
Bij beschikking van 20 december 2019 zijn de goederen van betrokkene onder bewind gesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden.
Bij brief van 12 mei 2020 is aan de bewindvoerder verzocht om de rekening en verantwoording over de periode van 21 december 2019 tot en met 31 december 2020 voor 12 mei 2021 in te dienen. Omdat deze rekening en verantwoording, ondanks rappellen, niet tijdig werd ingediend, is de bewindvoerder opgeroepen voor de zitting bij de kantonrechter op 5 oktober 2022. Vervolgens heeft de bewindvoerder per email van 2 oktober 2022 de rekeningen en verantwoording van 2020 en 2021 ingediend.
Bij brief van 11 januari 2023 is de bewindvoerder gevraagd om voor 11 februari 2023 de ingediende rekeningen en verantwoording door betrokkene te laten ondertekenen en om toe te lichten wat er aan de sanering van schulden heeft plaatsgevonden. Hierop is pas door de bewindvoerder gereageerd bij email van 2 oktober 2023.
De rekening en verantwoording van 2022 is door de bewindvoerder nog niet ingediend.
In de rekening en verantwoording over de periode van 21 december 2019 tot en met 31 december 2020 levert de vergelijking tussen de totalen van inkomsten en uitgaven met het verloop van de banksaldi een afwijking op van € 212,30 dat door de bewindvoerder niet wordt toegelicht. In de paragraaf schulden wordt door de bewindvoerder niet toegelicht waarom er niets aan schuldhulpverlening wordt gedaan.
Ook in de rekening en verantwoording van 2021 wordt dit niet toegelicht. Pas in de email van 2 oktober 2023 wordt iets van toelichting gegeven.
Ter zitting heeft de bewindvoerder geen goede verklaring gegeven waarom de schulden nog niet zijn afgelost met het spaarsaldo en waarom er niets is gedaan met de wens van betrokkene om een opleiding tot professioneel duiker te doen.
Voor opheffing van het bewind ziet de kantonrechter op dit moment onvoldoende grond. Met de opvolgend bewindvoerder zal betrokkene moeten kijken wat de mogelijkheden zijn, nadat de schulden afbetaald zijn.
BM 16048 en BM 16047
Betrokkene in de zaak BM 16048 is ter zitting verschenen. Zij heeft aangegeven tevreden te zijn met haar bewindvoerder. Haar man, betrokkene in de zaak BM 16047, is op 5 januari 2023 overleden.
De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat de schulden van de overleden man zijn. De bewindvoerder heeft de zaak overgenomen van een andere bewindvoerder en heeft het idee dat de schuldenlijst niet helemaal klopt. Hij gaat daarom alles weer inventariseren. Er is nog niets geregeld met schuldhulpverlening.
Bij beschikkingen van 1 september 2016 zijn betrokkenen onder bewind gesteld wegens hun lichamelijke of geestelijke toestand. Sinds 1 april 2021 is de bewindvoerder aangesteld.
In de voorafgaande aan de ontslagzitting door de bewindvoerder ingediende rekening en verantwoording is in de paragraaf schulden niets toegelicht over de aanpak van de schulden. Wel is aangekruist dat er een minnelijk schuldhulpverleningstraject loopt. Bij alle data staat echter 01-01-0001 vermeld. Uit de toelichting ter zitting leidt de kantonrechter af dat betrokkene nog niet is aangemeld bij schuldhulpverlening. De vragen hadden dus anders moeten worden ingevuld.
De bewindvoerder heeft geen goede verklaring kunnen geven waarom hij tweeënhalf jaar na zijn aanstelling nog geen goed beeld van de schulden heeft en waarom er nog geen aanmelding bij schuldhulpverlening heeft kunnen plaatsvinden.
BM 13582Betrokkene is niet ter zitting verschenen.
De bewindvoerder heeft ter zitting gesteld dat het minnelijk traject recent met goed gevolg is beëindigd
Er zal een verzoek wijziging grond moeten worden ingediend, maar de onderbouwing is er nog niet.
Bij beschikking van 9 april 2015 zijn de goederen van betrokkene onder bewind gesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. De bewindvoerder is aangesteld per 1 februari 2020.
De bewindvoerder heeft wel de rekening en verantwoording van 2021 ingediend, maar niet die van 2020. Bij brieven van 28 juni 2023 en van 12 juli 2023 is de bewindvoerder gevraagd om de rekening en verantwoording van 2020 alsnog voor 30 juli 2023 in te dienen. Tot op heden is deze rekening en verantwoording niet ingediend.
Wel heeft de bewindvoerder voorafgaande aan de ontslagzitting de rekening en verantwoording van 2022 ingediend. In die rekening en verantwoording komen weer de data 01-01-0001 voor bij de MSNP, hoewel er wel staat dat die eindigde op 01-09-2022 met een schone lei.
Eindrekeningen
In de zaken BM 19805, BM 21786, BM 21787, BM 23181 en BM 25436, die alle door opheffing zijn geëindigd, heeft de bewindvoerder niet binnen de daarvoor gesteld termijn de eindrekening en verantwoording ingediend.
Slot
Uit het voorgaande blijkt dat de bewindvoerder structureel te laat is met het indienen van stukken bij de rechtbank en/of het geven van nadere toelichtingen op wel door hem ingediende stukken. Dit leidt er toe dat moet worden gerappelleerd en zittingen moeten worden gehouden. De bewindvoerder vult de rekening en verantwoording ook niet goed in en voegt niet altijd de gevraagde stukken bij. De rechtbank wordt hierdoor onnodig extra belast en de kantonrechter kan geen goed toezicht uitvoeren.
In veel zaken wordt de schuldhulpverlening niet adequaat opgestart, waardoor betrokkenen langdurig in een problematische schuldensituatie blijven verkeren en van een beperkt leefgeld moeten rondkomen.
De bewindvoerder heeft verzocht om toch nog een kans te krijgen. De kantonrechter gaat daar aan voorbij. De bewindvoerder had zelf eerder stappen moeten ondernemen om zijn bedrijfsvoering op orde te krijgen. In plaats daarvan heeft hij het aan laten komen op rappellen, zittingen en gesprekken op de rechtbank.
Bij de email van 29 augustus 2023 werd een laatste termijn gegeven om voor 1 oktober 2023 de ontbrekende rekeningen en verantwoording en ontbrekende stukken alsnog in te dienen. Ook deze termijn is door de bewindvoerder niet gehaald. Anders dan de bewindvoerder is de kantonrechter van oordeel dat dit niet een te korte termijn was. Het ging om 12 dossiers. De op het laatste moment ingediende rekeningen en verantwoording van 2022 zijn kwalitatief nog steeds onder de maat. Er is dus onvoldoende uitzicht op verbetering.
Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat er gewichtige redenen zijn om de bewindvoerder in alle zaken bij de rechtbank Den Haag te ontslaan.