ECLI:NL:RBDHA:2023:17955
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoeker op 15 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 16 april 2022 was ingediend. Op 18 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de relevante artikelen van de Awb, namelijk artikel 8:75 en 8:75a, die de veroordeling in proceskosten regelen. De rechtbank concludeert dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en dat er aanleiding is om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 19 september 2023 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoeker te betalen. Op basis van deze toezegging heeft de rechtbank besloten om verweerder te veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50, wat is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- met een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.