ECLI:NL:RBDHA:2023:17957
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een derdelander van Marokkaanse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 22 augustus 2023. Dit besluit houdt in dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, die op 31 mei 2023 buiten behandeling is gesteld. Op 30 juni 2023 werd het voornemen van de staatssecretaris kenbaar gemaakt om de tijdelijke bescherming te beëindigen, wat leidde tot het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank heeft de beëindiging van de tijdelijke bescherming beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser voerde aan dat hij een uitzendovereenkomst had voor werk als productiemedewerker en dat hij hierover gehoord had moeten worden. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming te beëindigen en dat er geen aanleiding was voor een individueel gehoor.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen proceskostenveroordeling volgt. De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.