ECLI:NL:RBDHA:2023:17957

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
NL23.26565
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders Oekraïne

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een derdelander van Marokkaanse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 22 augustus 2023. Dit besluit houdt in dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, die op 31 mei 2023 buiten behandeling is gesteld. Op 30 juni 2023 werd het voornemen van de staatssecretaris kenbaar gemaakt om de tijdelijke bescherming te beëindigen, wat leidde tot het bestreden besluit.

De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank heeft de beëindiging van de tijdelijke bescherming beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser voerde aan dat hij een uitzendovereenkomst had voor werk als productiemedewerker en dat hij hierover gehoord had moeten worden. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming te beëindigen en dat er geen aanleiding was voor een individueel gehoor.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen proceskostenveroordeling volgt. De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.26565

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

van Marokkaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.J.M. Nijholt),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. V.R. Bloemberg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 22 augustus 2023, waarbij verweerder aan eiser heeft medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn) en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 (het Uitvoeringsbesluit), eindigt op 4 september 2023.
1.1.
Op 31 mei 2023 is de asielaanvraag buiten behandeling gesteld. Op 30 juni 2023 heeft verweerder zijn voornemen kenbaar gemaakt om de tijdelijke bescherming van eiser op 4 september 2023 te beëindigen. Verder is het bestreden besluit genomen, waartegen het beroep zich richt.
1.2.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 op zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de beëindiging van de tijdelijke bescherming aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Bij uitspraak van 30 oktober 2023 heeft deze rechtbank en zittingsplaats geoordeeld dat verweerder bevoegd was de tijdelijke bescherming voor de groep die is aangeduid als facultatieve groep te beëindigen. Er is geen aanleiding gezien prejudiciële vragen te stellen (ECLI:NL:RBDHA:2023:16291). Wat eiser daartegen in deze zaak heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
4. In beroep is naar voren gebracht dat eiser een uitzendovereenkomst heeft voor werk als productiemedewerker vanaf eind juli 2023, dat hij hierover gehoord had moeten worden en dat werkgever en werknemer plotseling met dit besluit worden geconfronteerd. Verder is gewezen op het arrest van het Hof van Justitie van 4 maart 2010, ECLI:EU:C:2010:117 (Chakroun).
4.1.
Eiser is in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze te geven over het (voorgenomen) besluit. Onder verwijzing naar de hiervoor onder 3. genoemde uitspraak (rechtsoverweging 7.2.) is de rechtbank van oordeel dat verweerder heeft kunnen afzien van een individueel gehoor.
4.2.
De rechtbank ziet in hetgeen door eiser naar voren is gebracht verder geen grond voor het oordeel dat verweerder geen gebruik kon maken van de bevoegdheid de tijdelijke bescherming te beëindigen. Daarbij zij met betrekking tot genoemde uitzendovereenkomst nog opgemerkt dat het voornemen dateert van 30 juni 2023.
5. Eiser heeft verzocht om aanhouding dan wel schorsing van het onderzoek ter zitting tot het moment dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak doet in een soortgelijke zaak. De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, rechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.