ECLI:NL:RBDHA:2023:17978
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders Oekraïne en de bevoegdheid van de staatssecretaris
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een vrouw van Marokkaanse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 22 augustus 2023. Dit besluit houdt in dat haar recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in de Europese Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. Eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend, die op 31 mei 2023 buiten behandeling is gesteld. Op 30 juni 2023 werd het voornemen van de staatssecretaris bekendgemaakt om de tijdelijke bescherming te beëindigen, waarop eiseres een zienswijze heeft ingediend. De rechtbank had eerder, op 1 september 2023, bepaald dat eiseres als begunstigde van de Richtlijn moest worden aangemerkt totdat op haar beroep was beslist.
Tijdens de zitting op 13 november 2023 heeft de rechtbank de beroepsgronden van eiseres beoordeeld. Eiseres stelde dat het bestreden besluit geen adequate reactie gaf op haar zienswijze. Ze betoogde dat haar stellingen over het verblijfsrecht van derdelanders en de noodzaak om uiteenlopende uitleggingen van Unierecht te vermijden niet voldoende waren behandeld. De rechtbank oordeelde echter dat het bestreden besluit wel degelijk een adequate reactie bevatte en dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de tijdelijke bescherming kon worden beëindigd.
De rechtbank verwees ook naar een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023, waarin werd geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming voor de groep derdelanders te beëindigen. Eiseres kon niet aantonen dat de staatssecretaris niet bevoegd was om deze beslissing te nemen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.