ECLI:NL:RBDHA:2023:17982
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders Oekraïne en de bevoegdheid van de staatssecretaris
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een man van Marokkaanse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 26 augustus 2023. Dit besluit houdt in dat de tijdelijke bescherming van eiser, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, die op 31 mei 2023 buiten behandeling is gesteld. Op 30 juni 2023 werd het voornemen van de staatssecretaris kenbaar gemaakt om de tijdelijke bescherming te beëindigen, waarop eiser een zienswijze heeft ingediend. De voorzieningenrechter had op 1 september 2023 bepaald dat eiser als begunstigde van de Richtlijn moest worden aangemerkt totdat op zijn beroep was beslist.
De rechtbank heeft het beroep op 13 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als verweerder aanwezig waren. Eiser stelde dat het bestreden besluit geen adequate reactie gaf op zijn zienswijze. Hij betoogde dat de staatssecretaris ten onrechte had gesteld dat het verblijfsrecht van derdelanders niet door middel van een wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 kan worden ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit voldoende inging op de zienswijze van eiser en dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming te beëindigen. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat de gronden van eiser niet slaagden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.