ECLI:NL:RBDHA:2023:17983
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders Oekraïne en de beoordeling van beroepsgronden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 22 november 2023, wordt het beroep van een Algerijnse eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 22 augustus 2023 medegedeeld dat de tijdelijke bescherming van de eiser, die onder de Richtlijn 2001/55/EG valt, zou eindigen op 4 september 2023. Eiser had hiertegen bezwaar gemaakt en een zienswijze ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit een adequate reactie bevatte op de ingediende zienswijze.
De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris in het bestreden besluit voldoende heeft ingegaan op de argumenten van eiser, waaronder de stelling dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in overeenstemming zou zijn met het Unierecht. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van 30 oktober 2023, waarin werd geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming voor de groep derdelanders te beëindigen. Eiser heeft in beroep geen nieuwe argumenten aangedragen die de rechtbank zouden kunnen doen twijfelen aan deze bevoegdheid.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.