ECLI:NL:RBDHA:2023:17995
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tijdelijke bescherming Oekraïners
In de zaak tussen de verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 november 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de beëindiging van tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne, zoals geregeld in de Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. De verzoeker had tegen het besluit van de staatssecretaris, dat op 25 augustus 2023 was genomen, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 november 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de verzoeker als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat er op dezelfde dag ook een uitspraak zou worden gedaan in een andere zaak (NL23.25800) die verband hield met het beroep van de verzoeker. Aangezien de rechtbank in die zaak al een uitspraak had gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier mr. M. Dijk. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, en de uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.