ECLI:NL:RBDHA:2023:18010

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
NL23.26227
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tijdelijke bescherming Oekraïense derdelanders

Op 22 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak NL23.26227, waarin de voorzieningenrechter, mr. J.Y.B. Jansen, het verzoek om een voorlopige voorziening heeft afgewezen. De zaak betreft een verzoeker die tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in beroep is gegaan. Dit besluit, genomen op 16 augustus 2023, hield in dat de tijdelijke bescherming van de verzoeker, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, werd beëindigd.

De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar tijdens de zitting op 9 november 2023 is gebleken dat de rechtbank inmiddels op het beroep had beslist. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen.

De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. M. Dijk, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.26227

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. W. Spijkstra),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. Y. ten Cate).

Procesverloop

Bij besluit van 16 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, van eiser beëindigd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.26227, op 9 november 2023 op zitting behandeld. Ter zitting waren de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.26227, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. Dijk, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.