ECLI:NL:RBDHA:2023:18013

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
AWB 23-10231
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende tijdelijke bescherming

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die onder een V-nummer valt, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, werd beëindigd op 4 september 2023. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij het niet eens was met het bestreden besluit van 11 augustus 2023.

De rechtbank heeft het verzoek op 10 november 2023 behandeld, samen met een ander beroep (AWB 23/10230). Tijdens de zitting was de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan op het beroep, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/10231

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak

[naam] , verzoekster,

V-nummer: [nummer]
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. S. Azzaoui).

Procesverloop

1. Bij besluit van 11 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris aan verzoekster medegedeeld dat haar recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn) [1] en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 (het Uitvoeringsbesluit) [2] , eindigt op 4 september 2023.
1.1.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De rechtbank heeft het verzoek op 10 november 2023 op zitting behandeld samen met het beroep (AWB 23/10230). Ter zitting was de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig.

Overwegingen

2. De rechtbank heeft vandaag uitspraak gedaan op het beroep (AWB 23/10230). Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
de griffier de voorzieningenrechter
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Richtlijn 2001/55/EG betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
2.Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van de Richtlijn, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.