Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2023 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
30 oktober 2023 volgt dat eiser op 26 april 2023 vanuit Nederland naar Duitsland is gegaan om daar asiel aan te vragen en dat eiser vanwege een Dublinclaim terug moest naar Nederland. Uit het proces-verbaal van ophouding en onderzoek van 30 oktober 2023 volgt dat eiser op 30 oktober 2023 is overgenomen van de Duitse autoriteiten en vervolgens is opgehouden door en in bewaring gesteld door de Nederlandse autoriteiten. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de asielaanvraag van eiser in Duitsland is afgesloten. Het betoog van eiser dat hij zijn ingediende asielaanvraag in Duitsland af moet kunnen wachten, volgt de rechtbank dan ook niet. Het betoog van eiser dat hij doorgestuurd had moeten worden naar Ter Apel vanwege zijn asielwens, volgt de rechtbank eveneens niet. De reden hiervoor is dat niet is gebleken van een uiting van een expliciete asielwens door eiser. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
30 oktober 2023 om 18:05 uur opgelegd. Om die reden is de termijn voor ophouding aangevangen om 12:05 uur op het moment dat eiser aankwam op de plaats van verhoor en is deze geëindigd om 18:05 uur omdat eiser op dat moment in bewaring is gesteld. Dat maakt dat de ophouding in totaal zes uren heeft geduurd. Dat is precies binnen de toegestane termijn van artikel 50, derde lid, van de Vw 2000. Dat het onderzoek volgens eiser is gestart om 10:25 uur omdat op dat moment aan hem een tolk is toegewezen en hij op zijn rechten is gewezen, maakt dit niet anders. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat er geen gebrek kleeft aan de ophouding. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
mr.S.M. Hampsink, griffier.