ECLI:NL:RBDHA:2023:18140

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
23_584
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen beslissing op bezwaar inzake Draaginsigne Gewonden

In deze zaak heeft eiser, de staatssecretaris van Defensie, beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 8 december 2022. De staatssecretaris heeft op 2 augustus 2023 het Draaginsigne Gewonden aan eiser toegekend. Eiser trok op 4 september 2023 het beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De staatssecretaris heeft op 31 oktober 2023 laten weten dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de aanvullende informatie van eiser, die op 5 april 2023 naar de staatssecretaris is gestuurd, nieuw was en niet eerder betrokken bij de besluitvorming. Hierdoor is het bestreden besluit niet herroepen vanwege een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. De rechtbank concludeert dat het verzoek om proceskostenvergoeding niet voor inwilliging in aanmerking komt en wijst het verzoek af. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, en is openbaar uitgesproken op 7 december 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/584 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 december 2023 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. F. van de Nadort)
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van verweerder van 8 december 2022.
Bij brief van 2 augustus 2023 heeft verweerder meegedeeld het Draaginsigne Gewonden aan eiser toe te kennen.
Eiser heeft vervolgens bij brief van 4 september 2023 het beroep ingetrokken en heeft daarbij verzocht verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
Bij brief van 31 oktober 2023 heeft verweerder meegedeeld dat geen aanleiding bestaat voor een proceskostenvergoeding.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, op verzoek van de indiener, het bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van die wet veroordelen in de proceskosten.
3. De rechtbank overweegt dat bij brief van 5 april 2023 aanvullende informatie van eiser door de rechtbank naar verweerder is gestuurd. Deze informatie was nieuw voor verweerder en niet eerder betrokken bij de primaire besluitvorming dan wel de heroverweging in bezwaar. Op basis van deze aanvullende informatie is aan eiser een Draaginsigne Gewonden toegekend. Het bestreden besluit is derhalve niet herroepen vanwege een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid
Van een situatie als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb is aldus geen sprake.
4. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van eiser om een proceskostenvergoeding niet voor inwilliging in aanmerking komt, zodat het verzoek als kennelijk ongegrond moet worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een vergoeding van proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van
F.J.M., van den Berg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
7 december 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 van de Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.