ECLI:NL:RBDHA:2023:18158
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Herziening van de bewaring van een vreemdeling op basis van de Dublinverordening en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. Eiser was in bewaring gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, met als doel hem over te dragen aan Spanje op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Spaanse autoriteiten het claimverzoek van verweerder op 3 november 2023 hebben afgewezen, met als argument dat eiser het grondgebied van Spanje langer dan drie maanden had verlaten. Eiser heeft verzocht om heroverweging van deze afwijzing, maar de Spaanse autoriteiten hebben hierop niet gereageerd. De rechtbank oordeelt dat de bewaring niet kan worden gehandhaafd op de Dublingrondslag, omdat de termijn voor overdracht is verstreken en de maatregel te laat is opgeheven. Hierdoor is de tenuitvoerlegging van de maatregel onrechtmatig geworden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding van € 300,- aan eiser, alsook de proceskosten van € 837,-. De rechtbank benadrukt dat de afwijzing van het claimverzoek door Spanje gebaseerd was op een onjuiste uitleg van de Dublinverordening, wat de noodzaak voor heroverweging onderstreept. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter S. van Lokven, in aanwezigheid van griffier A.E.M. Genders.