ECLI:NL:RBDHA:2023:18242
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tijdelijke bescherming voor verzoeker
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 november 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die niet aanwezig was, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hem werd meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Dit besluit was genomen op 18 augustus 2023. Het beroep van verzoeker was geregistreerd onder zaaknummer AWB 23/10219, en het verzoek om voorlopige voorziening onder zaaknummer AWB 23/10220.
Tijdens de zitting op 23 november 2023 is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar verzoeker was niet verschenen. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.A. Wildeboer. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, vooral omdat het samenhangende beroep van verzoeker ongegrond was verklaard.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. M.J. Tijnagel, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.