ECLI:NL:RBDHA:2023:18396
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verblijfsvergunning asiel door vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiser, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had echter op 14 september 2023 met onbekende bestemming het land verlaten, zonder verdere communicatie met zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet meer is verschenen en dat hij kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is in lijn met de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder contact te onderhouden, er geen rechtens te beschermen belang meer is bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na verzending.