Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Het onderzoek is ter zitting gesloten.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een derdelander uit Oekraïne, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 18 augustus 2023 had medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming zou eindigen op 4 september 2023. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een ordemaatregel te treffen, zodat verweerder zich zou onthouden van uitvoeringshandelingen totdat de rechtbank het beroep had beoordeeld.
Tijdens de zitting op 7 november 2023 is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het samenhangende beroep van verzoeker ongegrond is verklaard. Aangezien verzoeker een asielaanvraag heeft ingediend en de behandeling daarvan in Nederland mag afwachten, was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening of ordemaatregel. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De zaak betreft de toepassing van Richtlijn 2001/55/EG en het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, die betrekking hebben op tijdelijke bescherming voor ontheemden.