ECLI:NL:RBDHA:2023:18492

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
C/09/655947 / JE RK 23-2170
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in complexe gezinsdynamiek

Op 16 november 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [naam01] en [naam02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van beide kinderen voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een pleegzorgvoorziening voor zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de onrustige thuissituatie, waarin spanningen en conflicten tussen de ouders en stiefouders spelen. De moeder en stiefvader hebben een belaste voorgeschiedenis, en de kinderen ervaren veel druk door de complexe gezinsdynamiek. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad onderschreven en benadrukt dat er een jeugdbeschermer moet worden betrokken om de ouders te begeleiden en de kinderen te beschermen.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam01] op dit moment bij haar oudtante verblijft, wat haar rust biedt. De kinderrechter heeft de noodzaak van de uithuisplaatsing onderstreept, gezien de onveiligheid die [naam01] ervaart in het contact met de stiefvader. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de noodzakelijke maatregelen snel kunnen worden genomen. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, waarbij de focus ligt op hun ontwikkeling en welzijn. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om open te communiceren over de zorgen en de benodigde hulp voor de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/655947 / JE RK 23-2170
Datum uitspraak: 16 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, locatie: Den Haag,
hierna te noemen: de Raad,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2008 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2012 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam03],
hierna te noemen: de moeder,
en
[naam04] ,
hierna te noemen: de stiefvader,
samenwonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.M.J. Bos te Dordrecht,
[naam05],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats01] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 31 oktober 2023;
- de stelbrief van de advocaat van de moeder van 13 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
  • de moeder met haar advocaat;
  • de stiefvader;
- [naam06] namens de Raad;
- [naam07] en [naam08] namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting in raadkamer met [naam01] een gesprek gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] en [naam02] .
2.3.
[naam01] verblijft bij oudtante vaderszijde.
2.4.
[naam02] verblijft bij de moeder en de stiefvader.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek van de Raad strekt tot ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg voor de duur van zes maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [naam02] en [naam01] groeien op in een opvoedomgeving waarbij er al jaren sprake is van spanningen en conflicten tussen de ouders en de stiefouders. Deze onrust is versterkt doordat [naam01] heeft aangegeven seksueel te zijn misbruikt door de stiefvader. De Raad is bezorgd dat de kinderen op geen enkele plek rust ervaren en daardoor onvoldoende aan hun ontwikkelingstaken toekomen. De Raad heeft zorgen over de normen en grenzen die gehanteerd worden, met name gericht op seksualiteit. Zowel de moeder als de stiefvader hebben een eigen belaste voorgeschiedenis en de situatie tussen de moeder en de vader is ingewikkeld. De vader en moeder zitten niet op één lijn wat betreft de zorgen over de kinderen en zij hebben nauwelijks contact met elkaar. De kinderen worden ingezet als communicatiemiddel en daar hebben zij last van. De Raad maakt zich zorgen dat [naam01] de ingrijpende gebeurtenissen van de afgelopen tijd onvoldoende heeft verwerkt en hier niet de juiste hulpverlening voor krijgt. [naam02] heeft op school een korte spanningsboog en moeite met impulsbeheersing. Het is nog onvoldoende duidelijk of dit voorkomt uit de onrustige thuissituatie of dat er sprake is van kindeigenproblematiek. Vrijwillige hulpverlening heeft onvoldoende effect gehad en het traject van ambulante spoedhulp is voortijdig gestopt, omdat de moeder en de stiefvader onvoldoende meewerkten. Gelet op het voorgaande is het volgens de Raad noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer betrokken wordt die de ouders kan sturen als er belangrijke beslissingen genomen moeten worden en ervoor kan zorgen dat de kinderen niet nog meer belast worden met onrust en volwassenzaken. Het systeem waarin de kinderen opgroeien is complex en niet gezond. Het is belangrijk dat het komende jaar ingezet wordt op het in de basis systemisch verbeteren van de gezinssituatie, waarbij nadrukkelijk aandacht moet zijn voor de vraag wat de kinderen nodig hebben.
3.3.
De Raad verzoekt ook een machtiging te verlenen tot uithuisplaatsing van [naam01] bij de oudtante van vaderszijde. Het is onduidelijk of het seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen [naam01] en de stiefvader wel of niet heeft plaatsgevonden. Desalniettemin is voor de Raad wel voldoende duidelijk dat [naam01] onveiligheid ervaart in het contact met de stiefvader. De plek bij haar oudtante geeft rust. [naam01] krijgt op deze manier de mogelijkheid om te werken aan haar persoonlijke problematiek. Het is belangrijk dat de komende periode een plan wordt gemaakt voor de toekomst, zodat een eventuele thuisplaatsing zo goed mogelijk verloopt. Duidelijk moet worden wat concreet zal moeten veranderen voordat [naam01] weer thuis kan wonen. Het is daarbij van belang dat de hulpverlening zicht krijgt op thuissituatie van de ouders, hun opvoedvaardigheden en de mogelijkheden en belemmeringen die er zijn. Volgens de Raad is zes maanden een aanvaardbare termijn voor [naam01] om onzekerheid over haar toekomstperspectief te verdragen.

4.De standpunten

4.1.
De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij blij is dat er nu actie wordt ondernomen en alles niet langer blijft doorkabbelen. Dat er iets moest gebeuren was hem al langer duidelijk.
4.2.
Namens en door de moeder is ter zitting het volgende naar voren gebracht. Zij heeft een ondertoezichtstelling liever niet, maar als het niet anders kan voor het welzijn van de kinderen, dan zal zij zich er niet tegen verzetten en zich inzetten om de ondertoezichtstelling zo succesvol mogelijk te laten verlopen. De moeder refereert zich daarom aan het oordeel van de kinderrechter. Wel heeft de moeder nog enkele aandachtspunten. Zij maakt zich zorgen over het schoolverzuim van [naam01] nu zij bij de oudtante vaderszijde verblijft. Hier dient extra aandacht voor te zijn. De moeder wil dat op een transparante manier voortvarend wordt toegewerkt naar thuisplaatsing bij de moeder. De focus moet daarbij liggen op de voorwaarden die nodig zijn om [naam01] weer bij de moeder te kunnen laten verblijven. De moeder merkt daarnaast op dat [naam02] wel erg wordt meegenomen in de problematiek van [naam01] en vraagt zich af of een ondertoezichtstelling ook nodig voor haar was geweest als de problemen van [naam01] er niet waren geweest.
4.3.
De stiefvader heeft ter zitting benoemd dat het duidelijk is dat er hulp voor [naam01] moet komen en dat zij baat kan hebben bij extra hulpverlening. Daarnaast worden de vader en de moeder volgens hem ook tegen elkaar uitgespeeld, doordat de kinderen bij de ene ouder het ene verhaal vertellen en bij de andere ouder een ander verhaal.
4.4.
De gecertificeerde instelling heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. De ouders geven aan dat zij aan alles hebben meegewerkt, maar dit klopt niet ten aanzien van de ambulante spoedhulp. Dit traject is daarom vroegtijdig gestopt. De gecertificeerde instelling heeft hierover wel een goed gesprek gevoerd met de ouders. Volgens de gecertificeerde instelling is het daarnaast logisch dat het met [naam01] iets moeilijker gaat op school en dat het haar niet lukt om daar steeds aanwezig te zijn. Zij maakt op dit moment ontzettend veel mee. Haar hoofd zit vol, zij zit klem tussen de (stief)ouders en mist haar zussen. Het is daarom niet onbegrijpelijk dat zij het wat lastiger heeft met school. Er zal zeker aan gewerkt worden dat zij weer trouw naar school gaat, maar dat kost wel tijd.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat [naam01] en [naam02] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. [naam01] en [naam02] groeien op in een systeem waarbinnen veel zorgen bestaan. De kinderrechter onderschrijft de zorgen zoals die door de Raad naar voren zijn gebracht. De kinderen kunnen binnen dit systeem nu niet evenwichtig en gezond opgroeien. Zij ervaren veel onrust en spanning door de eigen problematiek van de moeder en de stiefvader maar ook door de slechte onderlinge verhouding tussen de vader en de moeder. Dit zet druk op de kinderen en zij komen daardoor vast te zitten tussen de (stief)ouders. Daarnaast vindt de kinderrechter – zonder dat zij daarbij een standpunt inneemt over de beantwoording van de vraag naar de waarheid – de uitlatingen van [naam01] over seksueel misbruik door de stiefvader zeer zorgelijk. In beide gevallen – wel of niet gebeurd – zijn de uitlatingen reden voor grote ongerustheid. De kinderrechter deelt ook de zorgen van de Raad over het onvoldoende stellen van grenzen door de moeder en stiefvader. Het is belangrijk dat de betrokkenen de komende periode hun zorgen uitspreken zodat uitgezocht kan worden, wat er daadwerkelijk nodig is om een gezond systeem te creëren.
heeft in het gesprek met de kinderrechter zelf uitgesproken dat het belangrijk is dat dingen benoemd worden, omdat er alleen op die manier rust in het gezinssysteem kan ontstaan.
De zorgen ten aanzien van [naam01] lijken meer op de voorgrond te staan maar de kinderrechter benadrukt dat ook voor [naam02] uitgezocht moet worden, welke hulp zij nodig heeft. Hulpverlening in het vrijwillige kader heeft voor het gezin onvoldoende resultaat gehad en de ambulante spoedhulp is gestopt. De kinderrechter ziet dat de ouders het graag goed willen doen en dat er geen sprake is van onwil, maar zij zijn door alle omstandigheden en de grote complexiteit van de gezinsdynamiek op dit moment onvoldoende bij machte om zelf de ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen te doen afnemen. Het is daarom noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer betrokken wordt die regie voert en toezicht houdt. Gelet op de complexiteit van de situatie acht de kinderrechter een termijn van één jaar passend.
5.3.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW). [naam01] heeft te kennen gegeven op dit moment op haar plek te zitten bij de oudtante. De kinderrechter acht het in haar belang dat deze plek de komende periode gewaarborgd blijft. Vanuit deze plek, die rust geeft, kan zij gaan beginnen met de verwerking van de situatie en werken aan haar eigen problemen, zonder dat zij tussen de ouders in zit. [naam01] heeft zelf benoemd dat zij op dit moment nog niet zo goed weet of, hoe en wanneer zij weer terug kan naar de moeder en de stiefvader. Het is belangrijk dat de Raad de komende maanden gaat onderzoeken wat [naam01] graag zou willen en wat nodig is voor een eventuele terugplaatsing van [naam01] bij de moeder en de stiefvader.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [naam01] en [naam02] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland met ingang van 16 november 2023 tot 16 november 2024;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 16 november 2023 tot 16 mei 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2023 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 27 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.