ECLI:NL:RBDHA:2023:18496

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
C/09/655742 / JE RK 23-2142
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 november 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam01]. De zaak is aanhangig gemaakt door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, die verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam01] met een jaar te verlengen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader van [naam01], die belast is met het ouderlijk gezag, momenteel niet in staat is om een veilige omgeving voor haar te bieden. Dit is mede te wijten aan een lopend strafrechtelijk onderzoek naar beschuldigingen van seksueel misbruik en mishandeling door de vader. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam01] aangegeven zich niet veilig te voelen bij haar vader en heeft zij behoefte aan een stabiele en voorspelbare opvoedomgeving.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de ernst van de situatie en de ontwikkeling van [naam01] in aanmerking genomen. Hij heeft vastgesteld dat de relatie tussen [naam01] en haar vader ernstig verstoord is en dat de vader niet de ondersteuning kan bieden die [naam01] nodig heeft. De kinderrechter heeft de noodzaak van de uithuisplaatsing onderstreept, zodat [naam01] in een gezinshuis kan opgroeien en aan haar trauma's kan werken. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 16 november 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor dezelfde periode. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek om een andere beslissing is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/655742 / JE RK 23-2142
Datum uitspraak: 16 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, locatie: Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2008 in [geboorteplaats] te [geboorteland] ,
hierna te noemen: [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam02],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.A.J. Verploegh te Den Haag.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 26 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader met zijn advocaat;
  • [naam03] namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting in raadkamer met [naam01] een gesprek gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren. [naam01] is samen met een begeleider uit het gezinshuis, [naam04] , aanwezig geweest bij de mondelinge uitspraak.

2.De feiten

2.1.
Het huwelijk van de vader en de moeder ( [naam05] ) is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
De moeder is op 7 juli 2016 overleden.
2.3.
De vader is van rechtswege belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.4.
[naam01] verblijft in een gezinshuis.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 6 januari 2023 [naam01] onder toezicht gesteld tot 6 januari 2024.
2.6.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 6 januari 2023 een machtiging verleend [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 6 januari 2024.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek van de gecertificeerde instelling strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam01] voor de duur van één jaar en tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van één jaar. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De opvoedcapaciteiten van de vader zijn niet in balans met de ontwikkelingsbehoeften van [naam01] . Op dit moment kan de vader [naam01] geen fysiek veilige omgeving bieden. [naam01] voelt zich niet veilig bij hem. Het strafrechtelijk onderzoek waarin de vader verdacht wordt van seksueel misbruik en mishandeling van [naam01] is nog gaande. [naam01] heeft een belast verleden. Haar moeder is overleden en zij heeft meerdere verhuizingen meegemaakt, waaronder die van [geboorteland] naar Nederland. Het gevolg van alles wat [naam01] heeft meegemaakt, is dat zij meer dan gemiddeld behoefte heeft aan een duidelijke en voorspelbare opvoedomgeving. Dit heeft ertoe geleid dat in juli 2023 een opvoedbesluit is genomen waarin is vastgelegd dat [naam01] zal opgroeien in een gezinshuis, zodat zij in een stabiele omgeving aan haar trauma’s kan gaan werken. Zij heeft nog regelmatig nachtmerries en fysieke klachten door alles wat zij met zich meedraagt. Als blijkt dat er geen goede samenwerking is tussen het gezinshuis en de vader ten aanzien van gezagsbeslissingen, dan overweegt de gecertificeerde instelling op termijn een gezagsbeëindigende maatregel te verzoeken. De aanvaardbare termijn voor duidelijkheid hierover wordt gesteld op september 2024. Gezien het voorgaande en het feit dat de relatie tussen [naam01] en de vader ernstig is verstoord, is de machtiging tot uithuisplaatsing ook noodzakelijk. Ten tijde van het verzoek is er slechts één keer contact geweest tussen de vader en [naam01] . [naam01] heeft zelf geen behoefte aan regelmatig contact met hem. Als er duidelijkheid is over het strafrechtelijk onderzoek is er misschien ruimte voor het onderzoeken van de mogelijkheid tot contactherstel. Daarbij dient de vraag naar wat [naam01] nodig heeft leidend te zijn.

4.De standpunten

4.1.
Namens en door de vader is het volgende ter zitting naar voren gebracht. De vader refereert zich aan de verzoeken van de gecertificeerde instelling. Gezien de situatie is nu evident dat [naam01] niet terug kan naar de vader. De vader maakt zich zorgen over de relatie tussen [naam01] en haar veel oudere vriendje, waarover nu geen controle is. De vader stelt dat er sprake is van een valse aangifte ten aanzien van de mishandeling en het seksueel misbruik. De vader heeft [naam01] alleen weg willen houden en beschermen tegen het oudere vriendje. [naam01] zit op dit moment in de knoop en volgens de vader is het voor haar ook niet meer mogelijk, al zou zij dat willen, om anders te verklaren dan zij in haar aangifte heeft gedaan.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Verder is kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding op grond van artikel 1:265b, eerste lid BW.
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. [naam01] wordt nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. In het gesprek met de kinderrechter heeft [naam01] duidelijk gemaakt dat zij geen contact wil met de vader, omdat zij zich niet veilig voelt bij hem. Daarnaast heeft zij nog steeds last van nachtmerries en ondervindt zij fysieke klachten door alle andere traumatische gebeurtenissen die zij heeft meegemaakt. De kinderrechter heeft gezien en gehoord dat [naam01] hard wil werken aan haar toekomst. Zij houdt vast aan haar eigen veerkracht en is vastberaden iets van haar leven te maken. De kinderrechter vindt het belangrijk dat zij hiervoor de juiste hulp en ondersteuning krijgt. Gelet op het feit dat het [naam01] gelukt is om in het gesprek met de kinderrechter over heel moeilijke zaken te praten, spreekt de kinderrechter de hoop uit dat zij snel aan behandeling kan beginnen. De kinderrechter is bekend met de wachtlijstproblematiek. [naam01] is in haar leven veel op zichzelf aangewezen geweest. Daarbij is haar veel verdriet overkomen dat erg zwaar is om te dragen. Het zou veel betekenen wanneer zij snel hulp krijgt bij het aangaan van haar trauma’s, zodat haar veerkracht de ruimte krijgt en zij zich vrijer kan gaan ontwikkelen.
Gelet op de ernstig verstoorde relatie tussen [naam01] en de vader, die zich onder meer kenmerkt door contactverlies en beschuldigingen van mishandeling en seksueel misbruik, is de vader niet de persoon die [naam01] de hulp en ondersteuning kan bieden die zij nodig heeft. Het is daarom nodig dat er een jeugdbeschermer betrokken blijft om de regie te houden en uitvoering te geven aan de extra zorg die [naam01] nodig heeft.
Gezien het voorgaande acht de kinderrechter ook de uithuisplaatsing noodzakelijk. [naam01] is recent in een gezinshuis gaan wonen nadat zij eerder verbleef in een accommodatie. [naam01] heeft het fijn in het gezinshuis en wil hier ook graag blijven wonen. De kinderrechter is erg blij voor [naam01] dat zij nu een woonplek heeft waar zij zich thuis voelt. Het is belangrijk dat deze plek gewaarborgd wordt, zodat [naam01] vanuit een fijne en stabiele omgeving aan haar trauma’s kan gaan werken en haar leven verder kan gaan opbouwen. De kinderrechter heeft er alle vertrouwen dat dit [naam01] zal gaan lukken.
De kinderrechter zal het verzoek tot uithuisplaatsing dan ook toewijzen voor de duur van een jaar. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling verlengen tot 16 november 2024 en voor het overige gedeelte afwijzen, zodat de termijnen van beide maatregelen gelijk zullen aflopen en een eventuele verlenging gelijktijdig ter zitting kan worden aangebracht.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] tot 16 november 2024;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een gezinsgerichte voorziening met ingang van 16 november 2023 tot 16 november 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2023 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 27 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.