ECLI:NL:RBDHA:2023:18533
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse - Pot
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de asielaanvraag van eiser in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot Duitsland
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 27 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan, conform de Dublinverordening. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft.
De rechtbank behandelt de argumenten van eiser, die aanvoert dat het besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Eiser stelt dat hij niet is geïnformeerd over het niet verlenen van uitstel voor het aanleveren van bewijsstukken en dat hij geen e-mailadres heeft gekregen om een video op te sturen ter ondersteuning van zijn aanvraag. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld, aangezien er geen verplichting bestaat om op het uitstelverzoek te reageren en de staatssecretaris voldoende tijd heeft genomen om het besluit te nemen.
Daarnaast wordt ingegaan op de vraag of de staatssecretaris de asielaanvraag onverplicht aan zich had moeten trekken op basis van de band tussen eiser en een familielid. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat de band tussen eiser en het familielid geen bijzondere reden vormt om af te zien van de overdracht aan Duitsland. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris terughoudend moet omgaan met de toepassing van de hardheidsclausule en dat er geen bewijs is dat eiser de aangewezen persoon is om voor het familielid te zorgen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en zijn er geen gronden voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen in hoger beroep gaan binnen een week na verzending van de uitspraak.