ECLI:NL:RBDHA:2023:18544
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen over aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde L. el Razouki, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis aan [naam 2]. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 27 november 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had haar aanvraag op 13 januari 2023 ingediend, en de staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 een beslistermijn van 90 dagen, die met drie maanden was verlengd. Dit betekende dat er uiterlijk op 13 juli 2023 een besluit genomen had moeten worden, wat niet is gebeurd. Eiseres heeft verweerder op 4 augustus 2023 in gebreke gesteld, en het beroep is op 4 oktober 2023 ingediend, wat tijdig was.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en heeft verweerder in de proceskosten van eiseres veroordeeld tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.