ECLI:NL:RBDHA:2023:18545
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor [naam 2]. De rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft op 27 november 2023 uitspraak gedaan. Eiser heeft zijn aanvraag op 24 augustus 2022 ingediend, en verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn verlengd, maar heeft uiteindelijk niet tijdig beslist. Eiser heeft verweerder op 28 februari 2023 in gebreke gesteld en op 4 oktober 2023 het beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser heeft ook recht op de verbeurde bestuurlijke dwangsommen, die zijn vastgesteld op € 1.442. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50 en het door eiser betaalde griffierecht van € 184 moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.