ECLI:NL:RBDHA:2023:18561
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis aan zijn gezinsleden. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 27 november 2023 uitspraak gedaan. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 6 oktober 2022 is ingediend en dat verweerder op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen een besluit had moeten nemen. De beslistermijn is echter verstreken zonder dat er een besluit is genomen, waardoor eiser rechtsgeldig in gebreke is gesteld op 20 april 2023. Het beroep is tijdig ingediend en is kennelijk gegrond. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens zijn er dwangsommen vastgesteld voor het niet tijdig beslissen en is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. De rechtbank heeft de verbeurde dwangsommen vastgesteld op € 1.442 en een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500.