In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser beoordeeld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingesteld tegen het besluit van 23 augustus 2023, waarin de staatssecretaris zijn voornemen kenbaar maakte om de tijdelijke bescherming te beëindigen. Eiser heeft zijn zienswijze ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van dezelfde rechtbank, waarin is geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de facultatieve groep, waaronder eiser valt, tussentijds te beëindigen.
De rechtbank overweegt dat de situatie in het land van herkomst van eiser door de staatssecretaris zal worden beoordeeld in het kader van de aanvraagprocedure voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser heeft ook verzocht om schadevergoeding, omdat hij door het bestreden besluit niet langer kan werken. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat er geen sprake is van een onrechtmatig besluit. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.