ECLI:NL:RBDHA:2023:18622
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Tunesische eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 30 november 2023, wordt het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 29 september 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor twee jaar. De rechtbank behandelt het beroep, dat samen met een andere zaak op 25 oktober 2023 is behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde zich voorafgaand aan de zitting hebben afgemeld. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De eiser, geboren in 1996, heeft op 19 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. Hij stelt dat hij in Tunesië is mishandeld door de kinderen van de nieuwe vrouw van zijn vader en dat hij om deze reden het land heeft verlaten. De staatssecretaris heeft echter geoordeeld dat Tunesië in het algemeen als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit in zijn geval anders is. De rechtbank bevestigt deze beoordeling en stelt vast dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.
De eiser betoogt dat hij persoonlijk geen bescherming kan krijgen van de Tunesische autoriteiten en dat hij in een situatie van materiële deprivatie verkeert. De rechtbank oordeelt echter dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij geen bescherming kan krijgen en dat zijn leefomstandigheden geen raakvlak hebben met de relevante Europese verdragen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.