ECLI:NL:RBDHA:2023:18636
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had de asielaanvraag van eiser, ingediend op 6 juni 2023, niet in behandeling genomen omdat Zweden verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en legt uit dat de staatssecretaris op basis van de Dublinverordening niet verplicht is om de asielaanvraag in behandeling te nemen, aangezien Zweden heeft ingestemd met het terugnameverzoek van Nederland. Eiser heeft aangevoerd dat hij bij overdracht aan Zweden het risico loopt om uitgezet te worden naar Somalië, wat in strijd zou zijn met het beginsel van non-refoulement. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten de vreemdeling in overeenstemming met internationale verplichtingen zullen behandelen.
De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn situatie anders is en dat hij geen concrete bezwaren heeft aangedragen die verband houden met de kwaliteit van de asielprocedure in Zweden. De staatssecretaris heeft geen aanleiding hoeven zien om artikel 17 van de Dublinverordening toe te passen. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien het beroep ongegrond is verklaard.