Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 16 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 21 september 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 25 augustus 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft de zaak behandeld zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker verweerder op 1 mei 2023 in gebreke gesteld, maar de rechtbank constateert dat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De wettelijke beslistermijn was met negen maanden verlengd, waardoor het beroep prematuur was ingesteld.
Aangezien het beroep prematuur was, zou het niet-ontvankelijk zijn verklaard als het niet was ingetrokken. De rechtbank concludeert dat verzoeker geen aanspraak kan maken op een proceskostenveroordeling. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten wordt dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.