ECLI:NL:RBDHA:2023:18764

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
C/09/653673 / KG ZA 23/768
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding tegen de Staat der Nederlanden inzake informatieverstrekking aan Spaanse autoriteiten

In deze kort gedingprocedure vorderde eiser 1, vertegenwoordigd door de Stichting Muslim Rights Watch Nederland, dat de Staat der Nederlanden zou worden verplicht om aan de Spaanse autoriteiten te bevestigen dat eiser 1 niet verdacht is van terrorisme. Eiser 1, die in Spanje was aangehouden op basis van een inreisverbod, stelde dat dit verbod was gebaseerd op onjuiste informatie van Nederlandse autoriteiten. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser 1 afgewezen, omdat het belang van eiser niet opwoog tegen de verplichting voor de Staat om informatie rechtstreeks aan de Spaanse autoriteiten te verstrekken. De rechtbank oordeelde dat eiser zelf de informatie in zijn Spaanse procedure kan inbrengen en dat de Staat voldoende consulaire bijstand had verleend. De vordering van de Stichting om een permanent contactpunt te creëren werd eveneens afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de Staat onrechtmatig had gehandeld. De proceskosten werden toegewezen aan de Staat.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/653673 / KG ZA 23/768
Vonnis in kort geding van 5 december 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] te [woonplaats] ,

2.
Stichting Muslim Rights Watch Nederlandte Amsterdam,
eisers,
advocaat mr. S. Sabir te Den Haag,
tegen:
de Staat der Nederlandente Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. M.F.H. Hirsch Ballin te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als respectievelijk ‘eiser 1’, ‘de Stichting’ en ‘de Staat’. Eisers gezamenlijk blijven aangeduid als eisers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 september 2023, met producties 1 tot en met 30;
- de door de Staat overgelegde conclusie van antwoord, met productie 1.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak was aanvankelijk gepland op 20 september 2023. Voorafgaand aan het uitroepen van de zaak heeft de advocaat van eisers een verzoek tot wraking van de voorzieningenrechter ingediend. De wrakingskamer van de rechtbank Den Haag heeft het wrakingsverzoek bij beslissing van 12 oktober 2023 afgewezen en bepaald dat de procedure wordt voortgezet in de stand waarin deze zich ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek bevond.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft vervolgens plaatsgevonden op 21 november 2023. Beide partijen hebben ter zitting pleitnotities overgelegd.
1.4.
De datum voor het wijzen van vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
De Stichting heeft volgens artikel 2 lid 1 van haar statuten onder meer als doel het verbeteren van de rechtspositie van moslims, het ageren tegen de criminalisering en/of discriminatie en/of ongelijke behandeling en/of achterstelling van moslims en het bevorderen van de mensenrechten en het verrichten van wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Zij tracht dit doel op grond van artikel 2 lid 2 van haar statuten onder meer te bereiken door het zelfstandig entameren van gerechtelijke procedures ten behoeve van de verbetering en/of versterking van de rechtspositie van moslims.
2.2.
Eiser 1, die de Nederlandse nationaliteit heeft, is op 24 juli 2023 in Spanje aangehouden in verband met overtreding van een op 10 oktober 2022 door de Spaanse Minister van Binnenlandse Zaken tegen hem uitgevaardigd inreisverbod. Aan dit inreisverbod, dat is opgelegd voor de duur van tien jaar, is (samengevat) ten grondslag gelegd dat eiser 1 behoort tot een groep in Arnhem, die actief is sinds 2013, met in Nederland woonachtige leden van verschillende afkomst (Irak, Afghanistan, Somalië, Marokko etc.) en die connecties heeft met relevante personen uit terroristische groeperingen. In het inreisverbod is tevens vermeld dat het doel van deze groep is het stimuleren van het verplaatsen van nieuwe leden naar deze gebieden en het plannen van aanslagen in hun verblijfsland (Nederland). Verder valt in het inreisverbod te lezen dat de groep in 2021 nieuwe leden toevoegde en dat dit het moment was waarop eiser 1 deel ging uitmaken van de Arnhemse groep.
2.3.
De Spaanse politie heeft vervolgens op 25 juli 2023 toestemming verzocht aan de Spaanse onderzoeksrechter voor het starten van de uitzettingsprocedure van eiser 1 en de maatregel van bewaring in een detentiecentrum voor vreemdelingen aan hem op te leggen. Bij beschikking van 25 juli 2023 heeft de Spaanse rechter toestemming gegeven om eiser 1 voor de duur van zestig dagen in detentie te plaatsen in het detentiecentrum van Valencia (Spanje). Eiser 1 heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Dit beroep is bij beschikking van de Spaanse rechter van 10 augustus 2023 verworpen.
2.4.
Eiser 1 heeft (via tussenkomst van familieleden en zijn advocaat) geprobeerd om de Staat (het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Openbaar Ministerie) ertoe te bewegen om informatie te verstrekken aan de Spaanse autoriteiten, waaruit blijkt dat eiser 1 ten onrechte en op basis van onjuiste informatie is gedetineerd in Spanje. In reactie daarop heeft de Staat (samengevat) aan de advocaat van eiser 1 meegedeeld dat de Staat geen juridische mogelijkheden en bevoegdheden heeft om zich te mengen in de rechtsgang van een ander land, maar dat de Staat in het kader van consulaire bijstand wel contact onderhoudt met eiser 1 en zijn contactpersoon.
2.5.
De Spaanse autoriteiten hebben op 5 september 2023 besloten tot uitzetting van eiser 1, welk besluit op 12 september 2023 aan hem is uitgereikt.
2.6.
In een brief van 7 september 2023 heeft het Openbaar Ministerie voor zover hier van belang het volgende meegedeeld aan de toenmalige advocaat van eiser 1:
“(…)
[eiser 1] [geboortedatum] 1988 (bsn [bsn nummer] ) staat niét gesignaleerd en heeft ook nooit gesignaleerd gestaan in opdracht van het Openbaar Ministerie.”
2.7.
[de burgemeester] , de burgemeester van Arnhem, heeft in een brief van 8 september 2023 aan de advocaat van eiser 1 meegedeeld dat eiser 1 niet in beeld is bij de gemeente Arnhem in het kader van een verdenking van of betrokkenheid bij een delict met een terroristisch oogmerk.
2.8.
In een brief van 12 september 2023 aan de Spaanse autoriteiten hebben de burgemeesters van Tilburg en Arnhem de situatie van eiser 1 beschreven. Daarbij hebben zij gesteld dat onduidelijk is hoe de naam van eiser 1 onder de aandacht van de Spaanse autoriteiten is gekomen en hebben zij meegedeeld dat eiser 1 volgens de Nederlandse politie en het Openbaar Ministerie niet wordt gezocht en ook niet is opgenomen op een lijst van gezochte personen. Zij hebben de Spaanse autoriteiten verzocht om zorg te dragen voor de onmiddellijke beëindiging van de detentie van eiser 1 en voor zijn onmiddellijke terugkeer naar Nederland.
2.9.
Naar aanleiding van een verzoek om inzage van politiegegevens als bedoeld in artikel 25 van de Wet politiegegevens (Wpg) met betrekking tot eiser 1 heeft de politie in een brief van 19 september 2023 (hierna ‘het inzagebesluit’) aan de advocaat van eiser 1 meegedeeld dat het verzoek gedeeltelijk wordt toegewezen. In deze brief is voor zover hier van belang vermeld:
“(…)
Op uw specifieke vraag naar mogelijke signaleringen en inlichtingen kan worden vermeld dat ten aanzien van uw cliënt geen internationale signaleringen geplaatst danwel gegevens van uw cliënt aan andere landen of internationale organisaties zijn verstrekt.
(…)”.
2.10.
Op 19 september 2023 is eiser 1 door de Spaanse autoriteiten uitgezet en naar Nederland teruggekeerd.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen – zakelijk weergegeven – in de dagvaarding bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
(I.) de Staat te bevelen om met onmiddellijke ingang alle mogelijke inspanningen te verrichten en alle mogelijke voorbereidingen te treffen om eiser 1 zo spoedig mogelijk te laten terugkeren naar Nederland, door in ieder geval binnen 24 uur schriftelijk contact op te nemen met de Spaanse autoriteiten, zijnde het Spaanse Ministerie van Justitie en het Spaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken, en hiertoe te verzoeken met de expliciete mededeling dat eiser 1 niet verdacht wordt of is geweest van terrorisme, met bevel dat de Staat onverwijld een afschrift van voornoemde correspondentie aan eisers doet toekomen;
II.) de Staat te bevelen om binnen 24 uur de in de dagvaarding in onderdeel II. van het petitum vermelde informatie te communiceren met de Spaanse autoriteiten en hiervan een afschrift aan eisers te doen toekomen;
(III.) te bevelen dat de Staat een permanent contactpunt instelt, dan wel specifiek aan de Stichting een vast aanspreekpunt toewijst, welk aanspreekpunt proactief in dialoog dient te treden met de Stichting met als voornaamste doel het identificeren en traceren van zowel actieve als beëindigde signaleringen en registraties op (terreur)lijsten en het faciliteren van naamzuivering en rehabilitatie ten behoeve van eiser 1 en andere betrokkenen die onterecht gesignaleerd zijn in verband met terrorisme gerelateerde kwesties
subsidiair:
althans een in goede justitie te bepalen voorziening te treffen, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de Staat in de proceskosten.
3.2.
Daartoe stellen eisers – samengevat – het volgende. Eiser 1 is in Spanje aangehouden op basis van informatie over zijn betrokkenheid bij vermeende feiten in Nederland. Uit de beslissingen die aan de detentie van eiser 1 ten grondslag liggen, blijkt dat de belastende informatie over eiser afkomstig is van de Nederlandse autoriteiten. De Spaanse autoriteiten baseren zich immers op informatie over vermeende feiten in Nederland waarnaar door Nederlandse opsporingsdiensten onderzoek is verricht, die door tussenkomst van de Nederlandse politie/inlichtingendiensten moet zijn verzameld en waarmee de Staat, als hij al niet de bron van die informatie is, in ieder geval bekend moet zijn. Deze informatie is echter onjuist, omdat eiser 1 nooit is gesignaleerd, aangehouden of verhoord in verband met verdenking van terrorisme of andere strafbare feiten. De Spaanse advocaat van eiser 1 heeft bevestigd dat de in 2.6. tot en met 2.8. genoemde stukken en een verklaring van de Landelijke Eenheid van de politie (die nog niet op schrift is gesteld), inhoudende dat de informatie waarop de detentie van eiser 1 is gebaseerd onjuist is, nog niet door de Spaanse autoriteiten aan het dossier van eiser 1 zijn toegevoegd. De Staat voldoet niet aan zijn zorgplicht jegens eiser 1 door na te laten de juiste informatie met betrekking tot eiser 1 aan de Spaanse autoriteiten te sturen. De Staat handelt daarmee onrechtmatig en dit resulteert in een schending van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), meer in het bijzonder het recht op een eerlijk proces. Eiser 1 vordert dan ook dat de Staat alsnog overgaat tot het verstrekken van de juiste informatie aan de Spaanse autoriteiten. Verder moet de Staat een permanent contactpunt instellen of specifiek aan de Stichting een vast aanspreekpunt toewijzen. De Stichting heeft dit contactpunt of aanspreekpunt nodig om de rehabilitatie van eiser 1 te realiseren.
3.3.
De Staat concludeert
primairtot afwijzing van de vorderingen en
subsidiairtot toewijzing van uitsluitend de vordering genoemd in 3.1. (II.) op de in randnummers 5.5 en 5.6. van de conclusie van antwoord beschreven wijze, kosten rechtens. Het verweer van de Staat zal hierna, voor zover nodig, worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

De vorderingen genoemd in 3.1. primair (I.) en (II.) van eiser 1
Gewijzigde vorderingen
4.1.
Ter zitting heeft eiser 1 zijn primaire vordering onder 3.1. primair (I) ingetrokken voor zover deze ertoe strekte de Staat te veroordelen er alles aan te doen om eiser 1 zo spoedig mogelijk te laten terugkeren naar Nederland. Op dit onderdeel van de eis zal daarom niet worden beslist.
In aanvulling op deze primaire vordering heeft eiser 1 ter zitting de eis – zo begrijpt de voorzieningenrechter – in die zin gewijzigd dat (mede) wordt gevorderd om de Staat op te dragen om direct alle mogelijke inspanningen te verrichten om de Spaanse autoriteiten te voorzien van een duidelijk schrijven waarin uitdrukkelijk wordt benoemd dat eiser 1 door de Nederlandse autoriteiten niet verdacht wordt of is geweest van terrorisme, op geen enkele nationale lijst is opgenomen in dit verband, op geen enkele lijst heeft gestaan in dit verband en niet gesignaleerd staat en nooit heeft gestaan. Tegen deze wijziging van eis is door de Staat geen bezwaar gemaakt en daarop zal worden geoordeeld.
Spoedeisend belang
4.2.
Eiser 1 stelt dat het inreisverbod is gebaseerd op informatie afkomstig van de Staat, dat hij zolang dit inreisverbod geldt Spanje niet in kan, dat hij altijd met de auto via Spanje naar Marokko reist en dat hij daar nu met spoed heen wil in verband met het overlijden van een oom drie maanden geleden. Daarmee is zijn spoedeisend belang bij toewijzing van de vorderingen die er – uiteindelijk – op zijn gericht het inreisverbod van tafel te krijgen, gegeven.
Vordering verstrekken informatie aan Spaanse autoriteiten
4.3.
Ter zitting heeft de Staat verklaard dat eiser 1 in Nederland niet verdacht is (geweest) van terrorisme en dat hij evenmin op enige nationale lijst vermeld is (geweest) of gesignaleerd is (geweest). De Staat heeft toegelicht dat dit bij alle relevante Nederlandse instanties (de Landelijke Eenheid van de politie, het Openbaar Ministerie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid), Europol en Interpol is gecontroleerd. Desgevraagd heeft de Staat verder verklaard dat eiser 1 ook niet op de zogeheten “LOP-lijst” heeft gestaan, een “Landelijk overzicht jihadgang politie” waarop sinds 2014 personen stonden die in verband werden gebracht met mogelijk vertrek naar Syrië of hulp hierbij. De Staat heeft daaraan toegevoegd te garanderen dat er over eiser 1 geen informatie is verstrekt aan andere landen.
4.4.
De Staat heeft voorts, in lijn met het voorgaande, betwist dat het inreisverbod is gebaseerd op informatie die van de Staat afkomstig is, zoals eisers stellen. In dat verband heeft de Staat gesteld dat de Spaanse autoriteiten aan de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie hebben gemeld dat eiser 1 niet is aangehouden op grond van informatie van de Nederlandse politie. Schriftelijk bewijs van deze stelling is niet overgelegd. Verder heeft de Staat erop gewezen dat uit het besluit tot uitzetting van eiser 1 van 12 september 2023 lijkt te kunnen worden afgeleid dat de Spaanse autoriteiten zich baseren op kennelijke antecedenten in verband met terroristische activiteiten en dat er sprake is van recidive. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter biedt dit uitzettingsbesluit onvoldoende grond om voorshands aan te kunnen nemen dat de Spaanse autoriteiten zich bij het inreisverbod
niethebben gebaseerd op informatie afkomstig van de Staat. In het kader van deze kortgedingprocedure is dan ook niet vast te stellen, maar dus ook niet met voldoende mate van zekerheid uit te sluiten, dat het inreisverbod is gebaseerd op informatie afkomstig van de Staat.
4.5.
Bij die stand van zaken heeft eiser 1 er een onmiskenbaar en zwaarwegend belang bij de hiervoor in 4.3. genoemde reeds door de Staat ter zitting mondeling verstrekte informatie omtrent eiser 1 ook op schrift aan de Spaanse autoriteiten te kunnen verstrekken in zijn procedure om het inreisverbod ongedaan te maken. Voor zover de Staat stelt dat deze informatie al blijkt uit de hiervoor in 2.6. tot en met 2.8. genoemde stukken wordt hij daarin niet gevolgd. De mededeling van de Staat ter zitting is immers verstrekkender dan de schriftelijke informatie waarover eiser 1 al beschikt.
4.6.
Dat belang van eiser 1 acht de voorzieningenrechter echter niet aanwezig voor zover de vordering ertoe strekt de Staat te gelasten deze informatie rechtstreeks aan de Spaanse autoriteiten te verstrekken. Niet valt in te zien waarom eiser de informatie niet zelf in zijn Spaanse procedure kan inbrengen. De blote stelling dat zijn Spaanse advocaat zou hebben gemeld dat dit moet of in Spanje gebruikelijk is, overtuigt niet. De Staat heeft er in dit verband bovendien terecht op gewezen dat Spanje, net als Nederland, is gebonden aan het EVRM en het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en er dus op kan en dient te vertrouwen dat eiser 1 in Spanje een eerlijke en effectieve rechtsgang heeft om zijn naar zijn mening onterechte aanhouding en detentie en de beslissingen tot ongewenstverklaring en uitzetting aan de orde te stellen. Nu eiser 1 desgevraagd ter zitting heeft aangegeven te staan op zijn vorderingen de Staat te gebieden om de Spaanse autoriteiten te berichten en dat – zo begrijpt de voorzieningenrechter – de vorderingen er
niettoe strekken de Staat op te dragen de informatie schriftelijk aan eiser 1 te bevestigen, stranden zijn vorderingen hierop.
4.7.
Voor zover eiser 1 nog heeft betoogd dat de Staat ook in het kader van consulaire bijstand verplicht is om informatie met betrekking tot eiser 1 met de Spaanse autoriteiten te delen, wordt overwogen dat de Staat in dit verband voldoende heeft onderbouwd dat aan eiser 1 na zijn aanhouding consulaire bijstand is verleend door hem informatie te verstrekken over de mogelijkheden van rechtsbijstand in Spanje, door contact te onderhouden met eiser 1, zijn contactpersoon en zijn familie en door eiser 1 tijdens zijn detentie te bezoeken en dat consulaire bijstand niet mede de door eiser 1 verlangde juridische bijstand in of invloed op de Spaanse rechtsgang kan omvatten.
4.8.
Slotsom is dan ook dat de vorderingen van eiser 1 worden afgewezen. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat zij ervanuit gaat dat, indien eiser 1 van gedachten verandert, de Staat op eerste verzoek van eiser 1 een schriftelijke bevestiging van de in 4.3. genoemde informatie aan hem/zijn advocaat zal verstrekken. De informatie over eiser 1 is, anders dan in andere gevallen waarin een Nederlander te maken krijgt met detentie in het buitenland, immers voorhanden en niet valt in te zien dat het belang van de Staat zich in dit specifieke geval tegen verstrekken ervan verzet.
De vordering genoemd in 3.1. primair (III.) van de Stichting
4.9.
De Stichting heeft gevorderd de Staat te bevelen om een permanent contactpunt, dan wel een vast aanspreekpunt ten behoeve van de Stichting in te stellen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de Stichting toegelicht dat dit aanspreekpunt/contactpunt in de visie van de Stichting specifiek betrekking heeft op de situatie van eiser 1 en dat het bedoeld is om de belangen van eiser 1 te behartigen, meer in het bijzonder om hem te begeleiden bij zijn rehabilitatie. Hoewel het contactpunt/aanspreekpunt in de toekomst ook gebruikt zou kunnen worden in andere gevallen waarin personen ten onrechte met terrorisme worden geassocieerd, is de in deze kortgedingprocedure ingestelde primaire vordering III. daarop niet gericht, aldus de advocaat van de Stichting.
4.10.
Nog daargelaten of de Stichting voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij belang heeft bij een permanent contactpunt/aanspreekpunt om de belangen van eiser 1 te kunnen behartigen, overweegt de voorzieningenrechter dat een eventuele verplichting van de Staat om zo’n contactpunt/aanspreekpunt in te stellen uitgaat van de veronderstelling dat de Staat een verwijt valt te maken en dat om die reden op hem de verplichting rust om, zoals de Stichting heeft gesteld, ‘puin te ruimen’ en aan eiser 1 gedaan onrecht recht te zetten. Zoals hiervoor in 4.4. al is overwogen, is onduidelijk of het inreisverbod is gebaseerd op informatie afkomstig van de Staat. Dit brengt mee dat voorshands niet is gebleken dat de Staat onrechtmatig jegens eiser 1 heeft gehandeld. Onder die omstandigheden valt niet in te zien op grond waarvan de Staat verplicht zou kunnen worden om het door de Stichting verlangde contactpunt/aanspreekpunt in het leven te roepen. Dit betekent dat ook de primaire vordering (III.) wordt afgewezen.
De subsidiaire vordering
4.11.
In het licht van het voorgaande ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het treffen van andere maatregelen, zodat ook de daartoe strekkende subsidiaire vordering wordt afgewezen.
Proceskosten
4.12.
Eisers zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten, die worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173,--). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90,--) en de explootkosten van betekening toegekend. De proceskosten en de nakosten die zijn begroot op € 173,-- dienen te worden betaald binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken. De nakosten die zijn begroot op € 90,-- en de explootkosten dienen te worden betaald binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt eisers (hoofdelijk) in de kosten van dit geding, tot dusver aan de zijde van de Staat begroot op € 1.755,--, waarvan € 1.079,-- aan salaris advocaat en € 676,-- aan griffierecht, te vermeerderen met nakosten zoals vermeld in 4.11.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023.
mvt