ECLI:NL:RBDHA:2023:18768

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
NL23.8917
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. Willems - Keekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Iraakse vrouw wegens niet-geregistreerd huwelijk en eerwraak

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Iraakse vrouw tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 31 juli 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waarbij zij aanvoert dat zij in Irak te maken heeft gehad met eerwraak vanwege een niet-geregistreerd huwelijk. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag deugdelijk heeft gemotiveerd. Eiseres heeft verklaard dat zij in 2011 op islamitische wijze is getrouwd, maar dat haar huwelijk nooit officieel is geregistreerd. Dit heeft geleid tot problemen met haar familie, die haar heeft bedreigd en mishandeld. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft vastgesteld dat de verklaringen van eiseres over de eerwraak ongeloofwaardig zijn, gezien de tegenstrijdigheden en het gebrek aan concrete details. Daarnaast is de rechtbank van mening dat eiseres niet kan worden aangemerkt als alleenstaande vrouw, omdat zij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over haar relatie met haar partner. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Irak een reëel risico loopt op ernstige schade, en dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht heeft afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8917

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,eiseres,
geboren op [geboortedatum] ,
van Iraakse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
Mede namens haar minderjarige kinderen:
[naam],
geboren op [geboortedatum] ,
van Iraakse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,

[naam]

geboren op [geboortedatum]
van Iraakse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. L.J. Meijering),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. K.J. Jansen).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van 31 juli 2021 voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
1.1
De staatssecretaris heeft deze asielaanvraag bij besluit van 17 maart 2023 (het bestreden besluit) afgewezen als ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerst lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Daarbij is ook bepaald dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en ook niet voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 1 juni 2023 behandeld. Daaraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden die eiseres naar voren heeft gebracht. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit heeft.
3. Eiseres is van Iraakse nationaliteit, en heeft op 31 juli 2021 (mede ten behoeve van haar minderjarige kinderen) een asielaanvraag ingediend waaraan zij ten grondslag heeft gelegd dat zij in 2011 op islamitische wijze een huwelijk is aangegaan, maar dat haar echtgenoot het huwelijk nimmer officieel heeft laten registreren. Eiseres heeft verklaard dat trouwen zonder een huwelijksakte en het krijgen van een kind binnen een ongeregistreerd huwelijk binnen haar stam, [naam] , niet is toegestaan en dat zij hierdoor rond 2018 problemen heeft ondervonden van haar familie. Eiseres is in 2018 mishandeld en bedreigd door haar broers, omdat zij vanwege haar niet geregistreerde huwelijk schande heeft gebracht aan haar familie en stam. Eiseres vreest voor eerwraak door haar familie en stam bij terugkeer. Eiseres heeft ook verklaard dat haar woning in Irak, tijdens een aanval van IS, waarbij IS haar woning als schuilplaats gebruikte, is ingestort en dat haar man in een slechte toestand verkeert na een beschieting door een vliegtuig. Haar stiefzoon [naam] , geboren op [geboortedatum] te Mosul, Ninawa, heeft eiseres uit het puin moeten redden. [naam] is getroffen door een kogel en is in het ziekenhuis van Mosul behandeld en geopereerd. Eiseres heeft Irak in 2018 verlaten uit vrees voor eerwraak door haar broers, vader, haar oom en haar stam.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante
elementen:
-
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
-
Eerwraak gerelateerde problemen vanwege niet registratie huwelijk;
-
Alleenstaande vrouw;
-
Beschieting zoon.
De staatssecretaris heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht, evenals de beschieting van de zoon. De relevante elementen 2 (eerwraak gerelateerde problemen vanwege niet registratie huwelijk) en 3 (alleenstaande vrouw) zijn niet geloofwaardig geacht, vanwege ongerijmde, algemene, summiere, tegenstrijdige, vage verklaringen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij aangemerkt kan worden als alleenstaande vrouw, vanwege tegenstrijdige verklaringen omtrent het al dan niet contact hebben met haar partner in Turkije. Daarom is niet geloofwaardig geacht dat de (ex)partner eiseres heeft achtergelaten. Eiseres heeft tijdens het aanmeldgehoor verklaard dat zij nog contact met haar partner heeft over het opsturen van documenten en dat de problemen daarna zijn ontstaan. Daarnaast zijn de gestelde problemen in verband met eerwraak niet geloofwaardig geacht en daarmee ook niet dat de gezinsband met het ouderlijk gezin is verbroken. Ten aanzien van de geloofwaardig bevonden relevante elementen heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat eiseres op grond daarvan niet kan worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. De beschieting op de stiefzoon gebeurde in een oorlogssituatie en dit was ook niet de reden van vertrek voor eiseres uit Irak. Die situatie in het land van herkomst is inmiddels gestabiliseerd. Ook heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Irak een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 Vw.
Referentiekader
5. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat uit de besluitvorming van de staatssecretaris niet zou blijken dat afdoende rekening is gehouden met haar medische situatie (zeer kwetsbaar) en/of haar referentiekader (analfabeet: kan niet lezen/schrijven) bij de beoordeling van haar asielaanvraag. De staatssecretaris heeft deugdelijk gemotiveerd aangegeven dat, gelet op haar referentiekader, in elk geval wel verwacht mag worden dat er bij benadering kan worden aangegeven wanneer iets heeft plaatsgevonden. Het niet (exact) kunnen benoemen van data van de gebeurtenissen wordt eiseres niet (volledig) tegengeworpen, aldus de staatssecretaris, maar desondanks mag van iemand die niet kan lezen of schrijven verwacht worden dat er bij benadering kan worden aangegeven wanneer iets is gebeurd, met name nu de gestelde problemen wegens het niet registreren van het huwelijk en de problemen met haar familie de kern van haar asielrelaas betreffen. De rechtbank kan de staatssecretaris hierin volgen en verwijst op dit punt naar de overwegingen van de staatssecretaris op pagina 2 (onderaan) en 3 van het bestreden besluit. De staatssecretaris stelt verder niet ten onrechte dat eiseres daarin niet is geslaagd en dat dit haar kan worden tegengeworpen. Dit klemt temeer nu, na lezing van de gehoren, kan worden vastgesteld dat bij de vragen die zien op haar echtgenoot in Turkije, het huwelijk en de niet registratie daarvan, de problemen met haar familie, na een constatering dat eiseres niet kon aangeven wanneer een belangrijke gebeurtenis heeft plaatsgevonden of wanneer ze tegenstrijdige verklaringen aflegde, erop is teruggekomen of is doorgevraagd om eiseres in de gelegenheid te stellen haar asielmotief te onderbouwen1. Gelet op deze omstandigheden heeft de staatssecretaris van eiseres mogen verwachten dat zij meer concretere, uitgebreidere verklaringen kon afleggen over de kern van haar asielrelaas, te weten de door haar gestelde problemen over eerwraak vanwege de niet registratie van haar huwelijk. Eiseres heeft ook niet concreet onderbouwd op welke specifieke onderdelen er geen rekening is gehouden met haar referentiekader en op welke punten de staatssecretaris daarin tekort is geschoten. De enkele stelling dat in het voornemen aan eiseres op verschillende onderdelen wordt tegengeworpen dat zij geen concrete data heeft kunnen noemen, kan de rechtbank niet volgen. Dit betoog slaagt dus niet.
De eerwraak gerelateerde problemen vanwege niet registratie huwelijk
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat dit relevante element ongeloofwaardig is vanwege ongerijmde, tegenstrijdige, summiere en vage verklaringen van eiseres. De rechtbank is het in de eerste plaats eens met de staatssecretaris dat niet valt in te zien dat de familie van eiseres pas na zeven jaar problemen kreeg met het niet-geregistreerde huwelijk en zich toen pas tegen haar keerde na het aangaan van het huwelijk in 2011 en dat niet is in te zien waarom zij niet eerder problemen met haar familie of stam heeft gehad. Eiseres heeft hiervoor geen verklaring kunnen geven. De staatssecretaris heeft daartoe met name van belang mogen vinden dat eiseres zelf heeft verklaard dat haar familie vanaf het aangaan van het huwelijk wist dat het huwelijk niet geregistreerd was, nu zij verklaarde dat zij zonder een huwelijkscontract met haar echtgenoot is meegegaan2, terwijl zij ook heeft gesteld dat een geregistreerd huwelijk erg belangrijk is in haar stam en zelfs kan leiden tot eerwraak. Niet ten onrechte is overwogen dat eiseres geen plausibele verklaring heeft gegeven voor het tijdsverloop en dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen. De enkele verklaring dat haar man het huwelijk niet had bekrachtigd en dat dit later ook niet meer mogelijk was vanwege de oorlog, heeft de staatssecretaris onvoldoende mogen vinden, evenals het betoog dat haar familie pas later van het niet registreren vernomen zou hebben. Immers haar ouders waren van meet af aan ervan op de hoogte dat het een religieus huwelijk betrof zonder bewijs, hebben daarvoor hun toestemming verleend3 en eiseres heeft jarenlang zonder officieel getrouwd te zijn, kunnen samenwonen4. Bovendien is onduidelijk gebleven waarom – volgens de verklaringen van eiseres - de familie in 2015 al boos was over het niet registreren van het huwelijk en het uiteindelijk nog tot 2018 heeft geduurd voordat eiseres om die reden Irak heeft verlaten. De staatssecretaris heeft eiseres ook mogen tegenwerpen dat zij geen plausibele verklaring heeft gegeven voor het feit dat niet op enig moment vanaf het aangaan van dat huwelijk het alsnog is geregistreerd, nu daarmee alle problemen opgelost zouden zijn. Ook hieromtrent zijn tegenstrijdige verklaringen afgelegd: de echtgenoot wilde het niet registreren en heeft de redenen daartoe niet kenbaar willen maken, de echtgenoot heeft het haar wel beloofd, maar zou eiseres aan het lijntje houden, zou het steeds weer uitstellen, kon het niet doen omdat haar man een nieuwe vrouw zou hebben of misschien heeft hij het niet willen doen vanwege financiële motieven. De staatssecretaris heeft deze tegenstrijdige verklaringen eiseres mogen tegenwerpen, met name nu eiseres zelf ook heeft verklaard dat het alsnog laten registreren inderdaad een oplossing zou zijn en haar stam het ook belangrijk vond5. In dat verband is er door de staatssecretaris terecht gewezen op informatie uit het algemeen ambtsbericht Irak van december 20196 waaruit kan worden afgeleid dat, anders dan eiseres stelt, een religieus huwelijk optioneel is en dat de vrouw of haar familie, na sluiting van het religieus huwelijk, doorgaans erop aan zal dringen om de verbintenis officieel te maken bij de rechtbank vanwege rechtsbescherming en het recht op een bruidsschat bij echtscheiding. De staatssecretaris stelt terecht dat een huwelijk pas officieel geldig is als het bij een familierechtbank is gesloten en dat reeds hieruit volgt dat het juist gebruikelijk is om het huwelijk te registreren na het sluiten van een religieus huwelijk.
6.1.
De staatssecretaris heeft bij het voorgaande ook kunnen betrekken dat eiseres tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over wanneer en de wijze waarop haar familie achter de niet registratie van het huwelijk is gekomen. Immers enerzijds heeft zij verklaard dat haar vader het aan haar oom, broers en de stam ging vertellen en anderzijds dat haar vader geen goede band had met haar oom. De rechtbank is het met de staatssecretaris eens dat dan niet valt in te zien waarom haar vader het aan haar oom heeft verteld met wie hij geen goede band heeft. Temeer omdat eiseres ook heeft verklaard dat een ongeregistreerd huwelijk een schande voor de familie is. Bovendien heeft eiseres niet inzichtelijk kunnen maken wanneer dit gesprek dan heeft plaatsgevonden.
6.2.
De staatssecretaris heeft zich eveneens niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de mishandeling door de broers ongeloofwaardig is geacht, nu daaromtrent ook geen overtuigende verklaringen zijn afgelegd door eiseres. De staatssecretaris stelt terecht dat eiseres summiere verklaringen heeft afgelegd over het moment, de directe aanleiding van de mishandelingen, het verloop en de inhoud van de dreigementen ondanks dat ze hiertoe meerdere malen in de gelegenheid is gesteld om er meer over te verklaren dan ze nu gedaan heeft. De staatssecretaris heeft haar dit mogen tegenwerpen nu dit ook de kern van haar asielrelaas betreft. Dat de broers het huwelijk wegens de niet registratie niet zouden accepteren en pas later zijn teruggekeerd naar de ouderlijke woning, heeft de staatssecretaris onvoldoende mogen vinden, nu de gestelde problematiek omtrent de niet registratie van het huwelijk niet ten onrechte ongeloofwaardig is geacht. Bovendien was haar oom ook op de hoogte van de niet-registratie en woonde hij ook niet bij haar in huis.
6.3.
Anders dan eiseres stelt, zijn de tegenstrijdige verklaringen van eiseres omtrent het contact met haar familie ook niet ten onrechte aan haar tegengeworpen, te meer nu dit ook de kern van haar relaas betreft. Enerzijds is immers verklaard dat eiseres bij haar man verbleef ten tijde van de mishandelingen en dat zij naar haar vriendin Saba is gevlucht die in dezelfde woonwijk woonde, van waaruit zij uit Irak is vertrokken met haar kinderen7. Zij verklaarde dat ze na haar mishandelingen door haar broers niet meer is teruggekeerd naar haar familie.8 Later verklaarde eiseres echter op de vraag met wie zij is gegaan: “
Samen met mijn moeder.” En op de vraag wie er meereisde: “
Alleen mijn moeder en ik.” Op de vraag vanwaar uit eiseres met haar moeder is vertrokken, antwoorde zij: “
Ik ben vanuit mijn ouderlijk huis vertrokken.” Vervolgens houdt de gehoormedewerker haar het volgende voor: “
Tijdens het vorige gesprek heeft u verklaard dat u naar het huis van een vriendin bent gevlucht en dat u vanaf daar met behulp van smokkelaars uit Irak bent vertrokken. Nu zegt u dat dat u met uw moeder vanuit uw ouderlijk huis bent vertrokken. Kunt u dat toelichten?” Daarop antwoorde eiseres: “
Toen mijn familie mij mishandelden, ben ik gevlucht naar mijn vriendin. Toen de kans zich voordeed, ben ik later vertrokken met mijn moeder.” De uitleg die eiseres heeft gegeven, namelijk dat zij de vraag niet goed zou hebben begrepen waardoor zij ten onrechte zou hebben aangegeven dat zij van het ouderlijk huis is vertrokken, terwijl zij bedoelde dat haar moeder vanaf het ouderlijk huis is vertrokken en zij vanuit het huis van haar vriendin, heeft de staatssecretaris terecht niet gevolgd. De staatssecretaris heeft daartoe van belang mogen vinden dat eiseres, ondanks dat zij daartoe tijdens het gehoor de mogelijkheid toe kreeg, niet kenbaar heeft gemaakt dat ze de vraag niet goed begreep9. Gelet op de beantwoording van deze vraag (
ik ben vanuit mijn ouderlijk huis vertrokken)en de vraagstelling valt, anders dan eiseres stelt, ook niet in te zien dat eiseres het niet goed zou hebben begrepen. Verder heeft verweerder hierbij kunnen betrekken dat het ongerijmd is dat eiseres, terwijl zij vreest voor haar familie, wel een aantal maanden in het ouderlijk huis is gaan wonen nadat haar woning was getroffen.
6.4.
Gelet op voorgaande is het relevante element “eerwraak gerelateerde problemen vanwege niet registratie huwelijk” niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
Alleenstaande vrouw
7. Anders dan eiseres stelt, heeft de staatssecretaris zich eveneens deugdelijk gemotiveerd en niet onrechte op het standpunt gesteld dat zij niet is aan te merken als alleenstaande vrouw op grond van het beleid10. De staatssecretaris heeft daartoe van belang mogen vinden dat eiseres ook op dit punt tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd, met name ten aanzien van de omstandigheid of zij (nog) in een duurzame relatie zit met haar partner. Enerzijds heeft zij immers verklaard dat zij sinds Turkije geen contact meer met haar partner heeft en dat hij haar zou hebben verlaten, terwijl zij tijdens het aanmeldgehoor heeft verklaard dat zij contact met hem had over het opsturen van documenten11. In de zienswijze is gesteld dat eiseres nog steeds contact heeft met haar partner. Tijdens het proces-verbaal heeft eiseres verklaard dat hij in Griekenland is, dat zij hem al anderhalf jaar niet heeft gezien en dat zij wil dat hij naar Nederland komt12. De staatssecretaris stelt terecht dat uit de verklaringen weliswaar blijkt dat eiseres lange tijd geen contact meer heeft met haar partner, maar dat hieruit niet kan worden afgeleid dat de relatie is verbroken en dat hij haar zou hebben achtergelaten. Bij het voorgaande heeft de staatssecretaris, anders dan eiseres stelt, bovendien van belang mogen vinden dat eiseres tot aan haar vertrek met haar familie, ouders, broers, zussen en schoonzussen heeft gewoond13 en dat, zoals reeds hiervoor is overwogen, de gestelde problemen met haar familie ongeloofwaardig zijn geacht. Reeds daarom kan eiseres niet gevolgd worden in het standpunt dat de familieband is verbroken dan wel niet hersteld zou kunnen worden en dat zij om die reden als alleenstaande vrouw zou moeten worden aangemerkt. De enkele stelling dat de familieband door het huwelijk verbroken zou zijn, kan hier zonder nadere concrete toelichting, niet aan afdoen. Dus ook in zoverre kan zij niet worden aangemerkt als een alleenstaande vrouw zoals bedoeld in voormeld beleid.
Risico op ernstige schade/3 EVRM
8. De rechtbank is tot slot, anders dan eiseres op dit punt naar voren heeft gebracht, van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Irak, meer in het bijzonder naar Mosul, met haar stiefzoon een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De staatssecretaris heeft in dit verband er terecht op gewezen dat de beschieting op de stiefzoon door IS weliswaar geloofwaardig is geacht, maar dat dit is gebeurd ten tijde van een oorlogssituatie. Het betoog dat de staatssecretaris in het kader van artikel 3 EVRM een onjuiste toets zou hebben verricht onder verwijzing naar het arrest J.K. and others v. Sweden van 23 augustus 2016 volgt de rechtbank ook niet. De staatssecretaris heeft namelijk deugdelijk gemotiveerd dat van een oorlog in Mosul geen sprake meer is en dat daar sprake is van een stabiele situatie, onder verwijzing naar actuele landeninformatie, namelijk het ambtsbericht.14 Niet is aangetoond dat de beschieting specifiek gericht was op eiseres of haar stiefzoon. Niet ten onrechte is gesteld dat dit ook voor eiseres geen reden van vertrek uit Irak is geweest. Voorzover eiseres stelt dat zij geen huis meer heeft in Mosul, is er niet ten onrechte op gewezen dat niet valt in te zien dat zij bij terugkeer niet bij haar ouders kan verblijven. De staatssecretaris heeft verder ook terecht gesteld dat eiseres met haar betoog dat zij en haar kinderen soennieten zijn uit voormalig IS-gebied, gevlucht zijn op moment van het verslaan van IS, [naam] fysiek letsel heeft overgehouden aan het bombardement door IS en door dit alles gelieerd zouden kunnen worden aan IS, niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in de negatieve belangstelling is komen te staan. Daartoe heeft de staatssecretaris van belang mogen vinden dat eiseres heeft verklaard geen problemen te hebben ondervonden vanwege het zijn van een Arabier en/of vanwege haar religie15, is haar familie, ook soennitische Arabieren, nog steeds in Irak en is niet gebleken dat haar familie hierdoor problemen ervaart. Eiseres heeft ook nadrukkelijk verklaard dat zij enkel vanwege haar persoonlijke problemen is vertrokken16 en niet vanwege eventueel gelieerd worden met IS. Niet ten onrechte is overwogen en deugdelijk gemotiveerd dat wat eiseres hieromtrent heeft gesteld, is gebaseerd op aannames. De niet nader geconcretiseerde verwijzing naar de landeninformatie17 in beroep kan ook niet tot een ander oordeel leiden, nu dit algemene informatie betreft met betrekking tot sjiitische milities die soennieten arresteren met als reden dat de arrestant verdacht wordt van banden met IS. Tot slot heeft de staatssecretaris bij het voorgaande van belang kunnen vinden dat eiseres in 2018 is vertrokken terwijl IS sinds 2017 is verslagen in Mosul. Terecht is gesteld dat de verdenking daarmee reeds eerder had moeten spelen nu bij vertrek het Iraakse leger, volgens eiseres, aan de macht was18. Ook dit betoog slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolg

9. Uit het voorgaande volgt dat het beroep ongegrond is. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt in haar beroep. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag mogen afwijzen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Willems - Keekstra, rechter, in aanwezigheid van
mr. F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over het hoger beroep
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zie bld. 14, 20, 21, 25, 30, en 32 van het nader gehoor.
2.Bld. 11, alinea 2, van het nader gehoor.
3.Bld. 20 van het nader gehoor.
4.Zie bld. 16 en 18 van het nader gehoor.
5.Zie bld. 6 en 19 van het nader gehoor.
6.Zie bld. 33 van het ambtsbericht.
7.Bld. 22 en 23 van het nader gehoor.
8.Bld. 26, eerste alinea van het nader gehoor.
9.Bld. 35 van het nader gehoor.
10.C7/16.4.4. Vreemdelingencirculaire 2000.
11.Zie bld. 5 van het aanmeldgehoor.
12.Proces-verbaal verhoor, bld. 2.
13.Zie aanmeldgehoor, bld. 8.
14.Algemeen ambtsbericht Irak van oktober 2021, bld. 18.
15.Zie bld. 7 van het nader gehoor.
16.Zie bld. 29 van het nader gehoor.
17.Vluchtelingenwerk Nederland van 2 maart 2023 Irak-positie soennitische Arabieren voormalig IS gebied.
18.Zie bld 9, nader gehoor.