ECLI:NL:RBDHA:2023:18785
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde P. Zijlstra, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de verweerder in deze zaak, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 2 november 2023, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. V.L. van Wieringen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een gerelateerde zaak (NL23.29365), waarin het beroep van verzoeker is behandeld. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van griffier mr. R.E.J. Jansen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.