ECLI:NL:RBDHA:2023:18798
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, een man van Algerijnse nationaliteit, had op 9 november 2023 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, geregistreerd onder zaaknummer NL23.35379. Tegelijkertijd verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zijn uitzetting zou worden opgeschort totdat er een beslissing op het beroep zou zijn genomen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat op basis van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er onverwijlde spoed is, gelet op de betrokken belangen. Echter, aangezien het eerder ingediende beroep met zaaknummer NL23.35379 op 30 november 2023 ongegrond is verklaard, was er volgens de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.