4.1.Op 31 januari 2019 heelt eiser opnieuw een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Aan die aanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat binnen zijn stam en familie bekend is geworden dat hij in strijd heeft gehandeld met de voorschriften van zijn religie en cultuur/stam. Eiser stelt dat er beelden op social media zijn gepubliceerd die zijn familie- en stamleden hebben gezien. Hierop is eiser te zien met een transgender en met alcohol. Ook is daarop te zien dat hij naar feesten gaat, een tattoo heeft en een Nederlandse vriendin heeft. Naar aanleiding hiervan heeft eiser een vogelvrijverklaring ontvangen van de algemene raad van clanleiders van Irak. Dit maakt dat hij niet kan terugkeren naar Irak. Verder heeft eiser naar voren gebracht dat hij biseksueel is. De staatssecretaris heeft deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000. Bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 22 augustus 2019, heeft de rechtbank het daartegen ingediende beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Het daartegen ingediende hoger beroep is bij uitspraak van de ABRvS van 23 september 2019 ongegrond verklaard. Met die uitspraak staat – voor zover van belang – in rechte vast dat eisers gestelde biseksuele geaardheid geen nieuw element of nieuwe bevinding betreft.
5. Eiser legt aan zijn derde opvolgende aanvraag asielaanvraag ten grondslag dat hij nu een relatie heeft met een man genaamd [naam 2] en dat diens asielaanvraag is ingewilligd vanwege zijn homoseksuele geaardheid. Verder heeft eiser in deze procedure naar voren gebracht dat hij afvallig is en niet meer in de islam of god geloofd. Tot slot heeft eiser naar voren gebracht dat hij door zijn familie als buitenbeentje wordt beschouwd, omdat zijn ouders bij de geboorte een meisje hadden verwacht.
Eiser heeft ter onderbouwing van zijn relatie met [naam 2] en zijn seksuele geaardheid de volgende stukken overgelegd:
- een verklaring van [naam 2] , zijn gestelde partner;
- een verklaring van een vriend genaamd [naam 3];
- een verklaring, [naam 3], Coördinator Hulpverlening en Staatloosheid;
- een verklaring van een vriendin genaamd [naam 3]; en
- drie screenshots betreft communicatie tussen eiser en [naam 2] .
6. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Relatie met [naam 2] ter onderbouwing van (homo)seksuele geaardheid;
Afvalligheid van de islam;
Door familie als buitenbeentje te worden beschouwd nu zij bij de geboorte een meisje verwachtten/wilden.
De staatssecretaris acht zowel het eerste als het derde relevante element geloofwaardig. Dit geldt niet voor de door eiser gestelde relatie met [naam 2] ter onderbouwing van zijn (homo)seksuele geaardheid. Het relevante element 4 is door de staatssecretaris niet beoordeeld, omdat eiser daar in het aanvraagformulier niets over heeft vermeld en hij ook in de voorgaande procedures daar niet over heeft verklaard. Volgens de staatsecretaris is niet gebleken dat dit bij de eerste aanvraag een directe reden van vertrek uit Irak is. Volgens de staatssecretaris leiden de geloofwaardig geachte elementen niet tot vluchtelingschap. Uit het landenbeleid blijkt niet dat sprake is van groepsvervolging van afvalligen of dat afvalligen zijn aangewezen als risicogroep, aldus de staatssecretaris. Verder blijkt volgens de staatssecretaris uit het meest recente Algemeen ambtsbericht Iraken andere objectieve en betrouwbare bronnen niet dat afvalligen actief vervolgd worden door de Iraakse autoriteten en dat de samenleving zich waarschijnlijk niet of nauwelijks bezighoudt met het concept van afvalligheid. De staatssecretaris verwacht om die reden bij terugkeer van eiser naar Irak geen problemen. Bovendien mag volgens de staatssecretaris in dit verband terughoudendheid van eiser verwacht worden, omdat niet is gebleken dat de uiting van zijn afvalligheid onderdeel uitmaakt van zijn identiteit.
Heeft de staatssecretaris onzorgvuldig gehandeld door eisers gestelde partner niet te horen?
7. Eiser heeft de staatssecretaris verzocht om zijn partner ook te horen omtrent hun relatie. De staatssecretaris heeft dit verzoek volgens eiser ten onrechte geweigerd. In dit verband heeft hij gewezen op Werkinstructie 2019/17.