Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiseres 1] V-nummer: [nummer] eiseres sub 1,
[eiseres 2], eiseres sub 2
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van eiseressen, een gezin bestaande uit een moeder en haar drie minderjarige dochters, tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen, ingediend op 1 mei 2023, met de bestreden besluiten van 19 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 2 november 2023 behandeld, waarbij zowel de eiseressen als de staatssecretaris vertegenwoordigd waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat België verantwoordelijk is voor de asielaanvragen op basis van de Dublinverordening. Eiseressen hebben aangevoerd dat België kampt met grote tekorten in de opvangvoorzieningen en dat zij in België te vrezen hebben voor de vader van de dochters. De rechtbank overweegt echter dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is en dat eiseressen niet aannemelijk hebben gemaakt dat België zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank wijst erop dat de Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat gezinnen, kinderen en andere kwetsbare personen prioriteit krijgen bij het toewijzen van opvangplaatsen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank de beroepen ongegrond, wat betekent dat de besluiten van de staatssecretaris in stand blijven. Eiseressen krijgen geen vergoeding van hun proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 december 2023 en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.