ECLI:NL:RBDHA:2023:18893

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
NL23.30020 en NL23.30022
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvragen van een gezin uit Sierra Leone in het kader van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van eiseressen, een gezin bestaande uit een moeder en haar drie minderjarige dochters, tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen, ingediend op 1 mei 2023, met de bestreden besluiten van 19 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 2 november 2023 behandeld, waarbij zowel de eiseressen als de staatssecretaris vertegenwoordigd waren.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat België verantwoordelijk is voor de asielaanvragen op basis van de Dublinverordening. Eiseressen hebben aangevoerd dat België kampt met grote tekorten in de opvangvoorzieningen en dat zij in België te vrezen hebben voor de vader van de dochters. De rechtbank overweegt echter dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is en dat eiseressen niet aannemelijk hebben gemaakt dat België zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank wijst erop dat de Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat gezinnen, kinderen en andere kwetsbare personen prioriteit krijgen bij het toewijzen van opvangplaatsen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank de beroepen ongegrond, wat betekent dat de besluiten van de staatssecretaris in stand blijven. Eiseressen krijgen geen vergoeding van hun proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 december 2023 en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.30020 en NL23.30022

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiseres 1] V-nummer: [nummer] eiseres sub 1,

mede namens de minderjarige kinderen
[naam 1] en [naam 2]
V-nummers: [nummer] en [nummer]
en
[eiseres 2], eiseres sub 2
V-nummer [nummer]
hierna gezamenlijk te noemen: eiseressen,
(gemachtigde: mr. H.A. Jeuring),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: P. Zijlstra).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseressen tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de door eiseressen op 1 mei 2023 ingediende aanvragen met de bestreden besluiten van 19 september 2023 niet in behandeling genomen omdat België verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 2 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseressen, bijgestaan door hun gemachtigde en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvragen van eiseressen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseressen hebben aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseressen ongelijk krijgen en het niet in behandeling nemen van hun aanvragen in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van de besluiten
4. Eiseressen, bestaande uit moeder en haar drie minderjarige dochters, zijn afkomstig uit Sierra Leone. De autoriteiten van België hebben aan eiseressen een visum voor het Schengengrondgebied verleend, geldig van 8 april 2023 tot en met 13 mei 2023, voor de duur van 20 dagen. Eiseressen zijn met behulp van dit visum het grondgebied van de Europese Unie ingereisd.
5. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij België een verzoek om overname gedaan. België heeft dit verzoek op 14 juli 2023 aanvaard.
6. In het bestreden besluit heeft de staatssecretaris geconcludeerd dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseressen.
Is overdracht in strijd met de internationale verplichtingen?
7. Eiseressen voeren aan dat België momenteel kampt met grote tekorten in de opvangvoorzieningen. Hoewel uit twee brieven van de Belgische autoriteiten volgt dat voor gezinnen wel opvang beschikbaar is, betogen eiseressen dat getwijfeld moet worden of deze informatie juist en actueel is. Volgens eiseressen moeten de Belgische autoriteiten eerst bevestigen dat er opvang is voor eiseressen alvorens ze kunnen worden overgedragen. Daarnaast moet volgens eiseressen beoordeeld worden of de beschikbare opvang voldoet aan de minimumeisen.
8. Eiseressen betogen verder dat zij in België te vrezen hebben voor de vader van de dochters van het gezin en diens familieleden. Wanneer de familie van de vader het gezin van eisers in hun macht zouden krijgen, wordt gevreesd dat de dochters zullen worden besneden. In theorie kunnen zij bescherming vragen aan de Belgische autoriteiten. Eiseressen betogen echter dat ze deze bescherming pas te laat zullen kunnen inroepen, met onomkeerbare gevolgen. Volgens eiseressen dient de staatssecretaris daarom de asielaanvraag aan zich te trekken op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening.
Oordeel van de rechtbank
Toetsingskader
9. De rechtbank overweegt allereerst dat ten aanzien van België in zijn algemeenheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. [2] Het is aan eiseressen om aannemelijk te maken dat dit in hun geval anders is.
10. In het bestreden besluit heeft de staatssecretaris geconcludeerd dat op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan uit kan worden gegaan dat België de internationale verplichtingen nakomt. Uit diverse bronnen, waaronder uit vele getroffen interim measures door het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) kan worden afgeleid dat de Belgische opvang onder grote druk staat. De Belgische autoriteiten hebben dit bij brief van 9 maart, verzonden op 10 maart 2023, ook bevestigd. De Belgische autoriteiten hebben vervolgens per brief van 28 maart 2023, een nadere verduidelijking gegeven. Uit de openbare bronnen, alsmede de informatie van de Belgische autoriteiten,
kan echter niet worden geconcludeerd dat de tekortkomingen in de opvang in
België de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid als bedoeld in het arrest Jawo van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 maart 2019 [3] bereiken. Zo blijkt hieruit niet dat de Belgische autoriteiten onverschillig staan tegenover de tekorten in de opvang. Er zijn en worden nog altijd meer opvangplekken gerealiseerd. Tegelijkertijd wordt ingestoken op het sneller laten door- en uitstromen van vreemdelingen die niet langer in aanmerking komen voor opvang bij Fedasil. De Belgische autoriteiten geven bij het toekennen van plekken in de Fedasil opvang voorrang aan kwetsbare groepen. Daardoor is opvang voor
minderjarigen en jongeren onder de 20 jaar, ouderen, gezinnen (met en zonder kinderen), alleenstaande vrouwen, zwangere vrouwen, lgbtqi+ en personen met medische (inclusief psychische) klachten gegarandeerd. Hoewel wordt erkend dat momenteel in België voor personen die niet behoren tot een kwetsbare groep geen garantie bestaat op een onmiddellijke opvangplek in de reguliere opvang van Fedasil, kan wel geconcludeerd worden dat de Belgische autoriteiten en NGO’s met financiële ondersteuning van de Belgische autoriteiten, voorzien in noodopvang voor een grote groep. Hoe groot de groep is die gebruik maakt van de noodopvang of andere vormen van opvang, zoals verblijf bij familie en vrienden, wordt niet geregistreerd. Het is daarom niet mogelijk om vast te stellen of er personen zijn die in het geheel geen opvang ontvangen in België. Volgens de staatssecretaris zullen eiseressen echter na overdracht aan België wél onmiddellijk een opvangplaats toegewezen krijgen, omdat zij een gezin vormen met minderjarige kinderen.
11. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris brieven van de Belgische autoriteiten van 9 maart 2023 en 28 maart 2023 heeft overgelegd. Daaruit volgt – voor zover hier van belang – dat families, kinderen, vrouwen en andere kwetsbare personen na hun verzoek om internationale bescherming onmiddellijk een opvangplaats in België krijgen toegewezen. Tijdens de beroepsfase heeft de staatssecretaris nog een brief van de Belgische autoriteiten van 26 september 2023 overgelegd waarin de informatie in de brieven van 9 maart en 28 maart 2023 wordt bevestigd. Hoewel de oudste dochter (geboren op [datum] 2006) een separate beschikking heeft gekregen, is ter zitting is vastgesteld dat het gezin van eiseressen bestaat uit moeder en drie minderjarige kinderen. Eiseressen hebben geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat getwijfeld moet worden aan de juistheid van de informatie uit de brieven van de Belgische autoriteiten. Eiseressen hebben ook niet met stukken onderbouwd dat zij, als gezin met minderjarige kinderen, geen opvangplaats toegewezen zullen krijgen. De rechtbank ziet daarom geen reden om eraan te twijfelen dat het gezin van eiseressen wordt aangemerkt als kwetsbaar, en dat eiseressen om die reden voorrang zullen krijgen bij toekenning van een opvangplek in België. De staatssecretaris heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat in dit geval van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan.
12. Eisers hebben ook aangevoerd dat de staatssecretaris de asielaanvraag aan zich dient te trekken op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich op het standpunt kunnen stellen dat daarvoor geen aanleiding bestaat. Niet valt in te zien dat eisers zich niet tot de Belgische autoriteiten kunnen wenden en om bescherming kunnen vragen indien de door hen gevreesde gebeurtenissen zich zouden voordoen. Eiseressen hebben hun stelling dat de bescherming van de Belgische autoriteiten in dat geval te laat zou komen, niet aannemelijk gemaakt.

Conclusie en gevolgen

13. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter, in aanwezigheid van mr. R.E.J. Jansen, griffier, en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:715.
3.ECLI:EU:C:2019:218