ECLI:NL:RBDHA:2023:18933
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Tunesische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 24 augustus 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 3 oktober 2023, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. E.H. Bokhorst, en een tolk, S. Magid. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, C.W.M. van Breda. Tijdens de zitting is de zaak NL23.24499, die samenhangt met het verzoek om voorlopige voorziening, behandeld. De rechtbank heeft in die zaak uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet langer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.