ECLI:NL:RBDHA:2023:18936
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek van verzoekster om een voorlopige voorziening tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 28 februari 2023 afgewezen. Na het indienen van bezwaar heeft de staatssecretaris op 17 april 2023 het eerdere besluit gehandhaafd. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel verzoekster als de gemachtigden van verzoekster en de staatssecretaris aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak ook verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer AWB 23/4417, waarin op het beroep van verzoekster is beslist. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier mr. P. Bruins-Langedijk, en is openbaar uitgesproken op 21 november 2023.