ECLI:NL:RBDHA:2023:18937

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
NL23.34606
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiseres van Guinese nationaliteit. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 1 november 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 13 november 2023 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende zijn gemotiveerd en dat eiseres deze gronden niet heeft betwist. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel dan bewaring, gezien haar slechte fysieke toestand en medische problemen. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom de maatregel van bewaring noodzakelijk was en dat er een significant risico op onttrekking bestond. Eiseres heeft ook gesteld dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld, maar de rechtbank concludeert dat verweerder adequaat heeft opgetreden. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.34606
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres V-nummer: [V nummer] (gemachtigde: mr. J.J. Eizenga),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Lorier).

Procesverloop

Bij besluit van 1 november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 13 november 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Kebe. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt van Guinese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1958.
Bewaringsgronden
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de maatregel nodig is omdat er een concrete aanwijzing bestaat dat eiseres kan worden overgedragen op grond van de Dublinverordening1 en dat er een significant risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken. Verweerder heeft, onder verwijzing naar artikel 5.1b, tweede, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb), als zware gronden vermeld dat eiseres: 3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3k. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en geen medewerking verleent aan de overdracht
1. Uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 oktober 2023 (zaaknummer NL23.38890)
aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van haar asielverzoek; en als lichte gronden vermeld dat eiseres:
4a. zich niet aan een of meer andere voor haar geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. De rechtbank stelt vast dat eiseres de zware en lichte gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd niet heeft betwist. Deze gronden zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd en kunnen de maatregel van bewaring dragen.
Lichter middel
4. Eiseres stelt dat verweerder had moeten volstaan met het opleggen van een lichter middel dan de maatregel van bewaring. Eiseres verkeert in fysiek slechte staat en heeft medische problemen. Zo slaapt ze weinig en heeft ze af en toe hartkloppingen. Het is niet aannemelijk dat eiseres zich in deze fysieke situatie zou kunnen onttrekken aan het toezicht op vreemdelingen. Daarbij komt dat zij afhankelijk is van medische zorg en zich dus ook daarom niet zal onttrekken aan het toezicht op vreemdelingen.
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder in het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd waarom niet met een lichter middel is volstaan. Uit de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd en de motivering daarvan blijkt dat sprake is van een significant risico op onttrekking en dat eiseres heeft aangegeven niet vrijwillig te zullen vertrekken. Uit het bestreden besluit blijkt dat de medische situatie van eiseres van meet af aan al bij verweerder bekend is. In het besluit staat daarover vermeld dat eiseres medicatie gebruikt en dat in het detentiecentrum in [locatie] medische en/of psychische zorg aanwezig is die gelijkwaardig is aan de gezondheidszorg in de vrije maatschappij. Verweerder heeft hiermee voldoende gemotiveerd dat er geen redenen zijn die de inbewaringstelling van eiseres belemmeren. Dat eiseres, gezien haar fysieke toestand, naar eigen zeggen niet in staat is om zich te onttrekken aan het toezicht maakt dit niet anders, omdat uit de gronden en de motivering al blijkt dat er (wel) sprake is van een risico op onttrekking. De beroepsgrond slaagt niet.
Voortvarend handelen
6. Eiseres stelt verder dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. De fit-to-fly keuring heeft pas op 6 november 2023 plaatsgevonden. Daarin werd geconcludeerd dat er een medische escorte mee moest maar op de vlucht van 7 november 2023 was geen ruimte voor een begeleider en deze vlucht moest dus geannuleerd worden. De nieuwe vlucht van eiseres staat nu gepland op 14 november 2023. Volgens eiseres is de bewaring onrechtmatig (geweest) in de periode van 7 tot 14 november 2023. Door de fit-to-fly keuring zo laat pas te laten plaatsvinden, is er tijd verspild. Het was namelijk meteen al duidelijk dat eiseres er slecht aan toe was en verweerder had daarom ook meteen op het moment dat eiseres in bewaring werd gesteld een fit-to-fly keuring moeten laten uitvoeren.
7. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende voortvarend werkt aan de overdracht van eiseres. De vlucht van eiseres stond gepland op 7 november 2023.
Verweerder heeft op 3 november het advies gekregen om een fit-to-fly keuring te laten uitvoeren. Die keuring vond plaats op 6 november 2023 en daarin werd geconcludeerd dat er een medische escorte mee moet op de vlucht. Omdat er geen plek meer in het vliegtuig was voor deze medische escorte, moest de vlucht geannuleerd worden. Verweerder heeft na de annulering van deze vlucht direct een nieuwe vlucht aangevraagd met een medische escorte. Deze vlucht staat gepland op 14 november 2023. Doordat verweerder op 6 november 2023 een fit-to-fly keuring heeft uitgevoerd, vlak voor de vlucht van eiseres, en direct actie heeft ondernomen op het moment dat bleek dat eiseres de volgende dag niet overgedragen kon worden, is voldoende voortvarend gehandeld. Deze fit-to-fly keuring is immers bedoeld om vlak voor de vlucht te beoordelen of eiseres op dat moment fit genoeg is om de reis per vliegtuig te kunnen maken. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
8. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij is gehouden2, is de rechtbank niet van oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
2 ECLI:EU:C:2022:858.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
14 november 2023

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.