ECLI:NL:RBDHA:2023:18966

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
21/3758
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Armeense met een V-nummer, had op 24 juni 2021 een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Verzoekster maakte bezwaar tegen deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen terwijl het bezwaar nog in behandeling was.

Op 6 september 2021 verklaarde de staatssecretaris het bezwaar ongegrond. Verzoekster heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit. De rechtbank heeft in de bodemzaak, met zaaknummer NL21.15473, op dezelfde dag uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter, mr. J.Y.B. Jansen, heeft in zijn uitspraak aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/3758

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoekster,

geboren op [geboortedatum] ,
van Armeense nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. J.M. Niemer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 24 juni 2021 (het primaire besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoekster om uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen. Verzoekster heeft tegen het primaire besluit op 24 juni 2021 bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter op dezelfde dag verzocht om hangende het bezwaar een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 6 september 2021 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit (digitaal) beroep ingesteld (zaaknummer NL21.15473).
Op grond van artikel 8:81, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is het verzoek van 24 juni 2021 gelijkgesteld met een verzoek dat is gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.15473, heeft de rechtbank beslist op het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om een voorlopige voorziening gaat. De rechtbank heeft het beroep in de bodemzaak ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Daarom zal de rechtbank het verzoek afwijzen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.