ECLI:NL:RBDHA:2023:18966
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Armeense met een V-nummer, had op 24 juni 2021 een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Verzoekster maakte bezwaar tegen deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen terwijl het bezwaar nog in behandeling was.
Op 6 september 2021 verklaarde de staatssecretaris het bezwaar ongegrond. Verzoekster heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit. De rechtbank heeft in de bodemzaak, met zaaknummer NL21.15473, op dezelfde dag uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter, mr. J.Y.B. Jansen, heeft in zijn uitspraak aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.