ECLI:NL:RBDHA:2023:18970
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2023, wordt het beroep van eiseres, een minderjarig meisje van Armeense nationaliteit, tegen de afwijzing van haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 24 juni 2021 afgewezen, en dit besluit werd bevestigd in een bestreden besluit op 6 september 2021. Eiseres had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 19 april 2023 een zitting gehouden, waar eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en de staatssecretaris door zijn gemachtigde.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht heeft gebaseerd op het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA), dat concludeerde dat eiseres in staat is om te reizen en dat er geen reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag van eiseres op zorgvuldige wijze heeft beoordeeld en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van het BMA-advies. Eiseres heeft geen contra-expertise overgelegd die de inhoudelijke juistheid van het BMA-advies betwist.
De rechtbank heeft ook de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat, ondanks de te late indiening van de gronden van beroep, het beroep niet niet-ontvankelijk verklaard kan worden omdat de rechtbank een fout heeft gemaakt door eiseres een rappel te sturen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.