ECLI:NL:RBDHA:2023:18991
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning voor familie en gezin
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een Nigeriaanse vrouw, had een aanvraag ingediend voor een reguliere verblijfsvergunning met als verblijfsdoel familie en gezin bij haar zoon, Owen Iyobosa Ovbiolokun. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 22 maart 2022 afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 16 februari 2023 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoekster op 20 februari 2023 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat er een beslissing op het beroep zou zijn genomen.
De rechtbank heeft het beroep, geregistreerd onder zaaknummer AWB 23/1795, op 19 april 2023 behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is verklaard en het bestreden besluit is vernietigd. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris is wel veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 837,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde is verleend.
De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.