ECLI:NL:RBDHA:2023:18996

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
NL23.8941
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Oostenrijk

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 april 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. De eiser, een man van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had echter op 23 maart 2023 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 19 april 2023, waarbij de eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. H.J. Janse. De staatssecretaris was eveneens vertegenwoordigd door een gemachtigde. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter de zaak beoordeeld. In de uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak NL23.8940, een voorlopige voorziening niet meer nodig was.

De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8941

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Marokkaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. H.J. Janse),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 23 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verder heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.8940, op 19 april 2023 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Overwegingen
1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.8940, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.