5.1.
Ter zitting is door de staatssecretaris, desgevraagd, nog naar voren gebracht dat de zoon (geboren [geboortedatum] ) niet ‘alleenstaand’ was bij inreis omdat hij op het moment dat hij in Nederland aankwam onder begeleiding van zijn moeder was.
5.2.
Ter zitting is de staatssecretaris vervolgens de situatie voorgehouden wat er gebeurt indien het beroep van eiseres ongegrond wordt verklaard. Dan dient zij zich te houden aan haar onmiddellijke vertrekplicht uit Nederland en zal de zoon deze begeleiding van zijn moeder moeten missen. De staatssecretaris heeft vervolgens aangegeven dat de twee andere meerderjarige broers zich dan over hem kunnen ontfermen en voor hem kunnen zorgen. Ook dan is de zoon geboren in [geboortedatum] niet aan te merken als een ‘alleenstaande meerderjarige’.
5.3.
De rechtbank kan dit standpunt van de staatssecretaris niet volgen. Eiseres en al haar kinderen vormen een kerngezin en zijn als gezin naar Nederland gekomen. Moeder is de verzorgende ouder. Op het moment van binnenkomst in Nederland waren alle kinderen minderjarig. Het jongste kind van eiseres was nog niet geboren. Ten tijde van het indienen van deze asielaanvraag waren de twee meerderjarige kinderen respectievelijk 18 en 20 jaar oud. Ze waren jongvolwassenen. Niet is gebleken dat deze twee kinderen op enig moment als begeleiders van [zoon] door een krachtens de wet of het gewoonterecht als verantwoordelijke volwassenen voor [zoon] zijn aan te merken, zoals bedoeld in artikel 2, aanhef en onder f, van de Gezinsherenigingsrichtlijn.
5.4.
Daarbij komt het volgende. Uit het samenstel van feiten en omstandigheden van de zaak blijkt, naar het oordeel van de rechtbank, impliciet een beroep op artikel 8 van het EVRM. De staatssecretaris moet, als een vreemdeling impliciet of expliciet een beroep doet op artikel 8 van het EVRM, deugdelijk motiveren waarom hij geen gebruik maakt van deze bevoegdheid.4 Dat heeft de staatssecretaris in dit geval niet gedaan. In het verweerschrift is vermeld dat voor eiseres en haar kinderen de mogelijkheid openstaat om een verblijfsvergunning regulier aan te vragen. Hiermee heeft de staatssecretaris echter geen op het individuele geval van eiseres toegesneden motivering gegeven waarom geen gebruik is gemaakt van de bevoegdheid om ambtshalve een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM te verlenen.
5.5.
Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De staatssecretaris moet een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak.
5.6.
De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 2.092,50,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting, 0,5 punt voor het verschijnen op een nadere zitting, met een waarde per punt van € 837,-, en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het bestreden besluit;
-draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze
uitspraak;
-veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 2.092,50,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage- van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.