ECLI:NL:RBDHA:2023:19001

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
NL22.25455
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Boerlage - van den Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, een Eritrese vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 december 2022 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Het onderzoek ter zitting vond plaats op 24 januari 2023, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Het onderzoek werd aangehouden en hervat op 21 februari 2023. Tijdens deze zittingen is de situatie van verzoekster en haar minderjarige kinderen besproken, evenals de juridische gronden van de afwijzing van de asielaanvraag.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 2.092,50. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

De uitspraak van de voorzieningenrechter is gedaan in samenhang met een andere zaak (NL22.25454), waarin het beroep van verzoekster gegrond is verklaard en het bestreden besluit is vernietigd. Hierdoor is de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening gerechtvaardigd, gezien de uitkomst van de bodemzaak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.25455

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoekster,

geboren op [geboortedatum] ,
van Eritrese nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
Mede namens haar minderjarige kinderen:

[naam]

geboren op [geboortedatum] ,
van Eritrese nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Eritrese nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Eritrese nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 december 2022 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond bedoeld in artikel 31, eerste lid, Vw juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, Vw.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met zaaknummer NL22.25454, plaatsgevonden op 24 januari 2023. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Tevens was een tolk aanwezig. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het onderzoek ter zitting van 24 januari 2023 is aangehouden.
Het onderzoek ter zitting is vervolgens, tezamen met zaaknummer NL22.25454, op 21 februari 2023 hervat. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.25454, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het beroep is daarbij gegrond verklaard en het bestreden besluit is vernietigd. Om die reden wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de staatssecretaris wel in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.092,50,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting, 0,5 punt voor het verschijnen op een nadere zitting, met een waarde per punt van € 837,-, en een wegingsfactor 1). Als aan verzoekster een toevoeging is verleend, moet de staatssecretaris de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandsverlener.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
-wijst het verzoek af;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 2.092,50,-
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.F. Aissa, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.