ECLI:NL:RBDHA:2023:19001
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, een Eritrese vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 december 2022 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 24 januari 2023, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Het onderzoek werd aangehouden en hervat op 21 februari 2023. Tijdens deze zittingen is de situatie van verzoekster en haar minderjarige kinderen besproken, evenals de juridische gronden van de afwijzing van de asielaanvraag.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 2.092,50. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.
De uitspraak van de voorzieningenrechter is gedaan in samenhang met een andere zaak (NL22.25454), waarin het beroep van verzoekster gegrond is verklaard en het bestreden besluit is vernietigd. Hierdoor is de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening gerechtvaardigd, gezien de uitkomst van de bodemzaak.