ECLI:NL:RBDHA:2023:19015
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekers, bestaande uit een moeder en haar minderjarige kinderen, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft deze aanvragen niet in behandeling genomen, met als argument dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielverzoeken. Hierop hebben de verzoekers beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 februari 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.1919). Tijdens de zitting waren de verzoekers aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak in de zaak NL23.1919 al een beslissing genomen op het beroep van de verzoekers, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, rechter, in aanwezigheid van mr. R.E.J. Jansen, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.