ECLI:NL:RBDHA:2023:19030

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
NL23.18762 en NL23.9763
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet met BMA-advies

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag tot uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.S. Sewman, heeft op 26 januari 2023 een aanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen op 29 maart 2023. Eiseres heeft bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld, maar eiseres was niet aanwezig op de zitting op 24 oktober 2023.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op basis van het Bureau Medische Advisering (BMA) advies heeft kunnen besluiten dat eiseres in staat is om te reizen. Het BMA-advies concludeert dat er geen medische noodsituatie is en dat de psychische klachten van eiseres niet zo ernstig zijn dat uitstel van vertrek noodzakelijk is. Eiseres betwist de zorgvuldigheid van het BMA-advies, maar de rechtbank oordeelt dat het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de staatssecretaris dit advies terecht heeft gevolgd.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier, en is openbaar gemaakt op 29 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.18762 en NL23.9763
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[eiseres/verzoeker], V-nummer: [v-nummer], eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)
(gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.T.M. Vroom-van Berckel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag tot uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening van eiseres.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 29 maart 2023 afgewezen. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Met het bestreden besluit van 1 juni 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiseres en haar gemachtigde waren hierbij, met voorafgaande mededeling, niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Op 26 januari 2023 heeft eiseres een aanvraag voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 gedaan. Eiseres heeft problemen met haar stoelgang en ervaart psychische klachten.
3. Verweerder heeft aan het Bureau Medische Advisering (BMA) gevraagd een advies uit te brengen. Uit het BMA-advies blijkt dat eiseres in staat is om te reizen en dat bij het uitblijven van medische behandeling op korte termijn geen medische noodsituatie wordt verwacht. Op grond hiervan heeft verweerder geconcludeerd dat artikel 64 van de Vw 2000 niet van toepassing is op eiseres en heeft verweerder haar aanvraag afgewezen.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Allereerst verwijst eiseres naar het bezwaarschrift en wenst de inhoud daarvan als herhaald en ingelast te zien. Eiseres vindt dat het BMA-advies onzorgvuldig tot stand is gekomen. In het BMA-advies staat dat er geen sprake is van actieve behandeling voor de psychische problematiek van eiseres. Eiseres bestrijdt dit niet, maar stelt dat dit komt doordat zij is overgeplaatst van het AZC te [plaats 1] naar een AZC met vrijheidsbeperkingen in [plaats 2]. In het AZC te [plaats 1] werd zij actief behandeld door de praktijkondersteuner van de huisarts. Door de overplaatsing is zij tussen wal en schip terechtgekomen en dit is niet onderkend.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Bezwaargronden als herhaald en ingelast beschouwen
5. Eiseres heeft verzocht haar bezwaargronden als herhaald en ingelast te beschouwen. Uit het in algemene zin herhalen en inlassen van bezwaargronden kan de rechtbank niet afleiden waarom eiseres van mening is dat het bestreden besluit onjuist is. Daarom ziet de rechtbank hierin geen aanleiding het besluit te vernietigen en gaat hierna in op de in beroep aangevoerde gronden.
BMA-advies
6. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [1] is een BMA-advies een deskundigenadvies. Wanneer verweerder een BMA-advies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, moet hij zich ervan vergewissen dat dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusie daarop aansluit. Wanneer dit het geval is, mag verweerder in beginsel van de juistheid van het advies uitgaan. Het is vervolgens aan eiseres om de juistheid van het deskundigenadvies te betwisten, bijvoorbeeld met een contra-expertise.
6.1.
De rechtbank oordeelt dat verweerder van het BMA-advies uit heeft kunnen gaan en op basis hiervan de aanvraag van eiseres heeft mogen afwijzen. Het is de rechtbank niet gebleken dat het BMA-advies onzorgvuldig tot stand is gekomen. Verweerder heeft er in het bestreden besluit op kunnen wijzen dat de informatie van de praktijkondersteuner te [plaats 1] is meegenomen in de beoordeling door het BMA. Op basis van het medisch dossier, inclusief de informatie over de stressklachten van eiseres en de eerdere behandeling daarvan, is geconcludeerd dat de psychische klachten van eiseres niet zo ernstig zijn dat sprake is van (de dreiging van) een medische noodsituatie. Ook is niet gebleken dat de psychische situatie van eiseres verergerd is sinds de gesprekken met de praktijkondersteuner gestopt zijn. In de in beroep overgelegde e-mail van de thuisbegeleider van eiseres staat niet beschreven of en hoe de overplaatsing van eiseres van het ene AZC naar het andere effect heeft gehad op haar psychisch welzijn. Deze e-mail geeft de rechtbank dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan het BMA-advies.
6.2
Nu ook overigens de redenering in het BMA-advies begrijpelijk is en de getrokken conclusie daarop aansluit, hetgeen eiseres niet heeft betwist, mocht verweerder het advies aan het bestreden besluit ten grondslag leggen.
Voorlopige voorziening
7. De voorzieningenrechter beslist op de voorlopige voorziening zonder zitting. [2] Als voorafgaand aan een beroep tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de bevoegde rechtbank in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed dat vereist. [3] Nu de rechtbank met deze uitspraak op het beroep beslist, loopt er geen bezwaar- of beroepsprocedure meer, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
9. Het verzoek om een voorlopige voorziening is niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3422, r.o. 2.1.
2.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Artikel 8:81 van de Awb.